bosschemolens
  • Welkom
  • Vereniging
    • Statuten
    • AVG
  • Agenda
  • Actueel
  • Nieuwsbrieven
  • Onderwijs
  • Fietsroute
  • Molenbouw
  • Molenwandeling
  • Molenexcursies
  • Molenhistorie
  • Fotoboek
    • Fotoboek 2021 & 2022
    • Fotoboek 2020
    • Fotoboek 2019
    • Fotoboek 2018
    • Fotoboek 2017
    • Fotoboek 2016
    • Fotoboek 2015
    • Fotoboek 2014
    • Fotoboek 2013
    • Fotoboek 2012
    • Fotoboek 2011
    • Fotoboek 2010
    • Fotoboek 2009
    • Fotoboek 2008
    • Fotoboek 2007
    • Fotoboek 2006
  • Verslaglegging
  • Links
  • Colofon/Disclaimer
  • New Page

Excursie - Budel en Valkenswaard

19/9/2015

0 Comments

 
Najaarsexcursie (Liesbeth Verhoeven, foto’s Wilma Verhoeven)
Op zaterdag 19 september zijn 16 leden om 11.00 uur vertrokken met eigen vervoer vanaf restaurant “Croy’ De Pettelaar” naar Budel. Daar werden we opgewacht door de molenaarszoon én eigenaar Peter Jansen. Hij vertelde dat hij de molen helaas had moeten zetten voor noodzakelijk onderhoud. Draaien was niet veilig, bezichtigen echter geen probleem. Op de molen is een uit België afkomstige jonge vrijwillige molenaar (zowel met Bels als Nederlands diploma) actief, die voor de eigenaar de molen laat draaien gezien diens activiteiten in de belendende winkel.
 
Geschiedenis van deze molen: De eerste Budelse molen, een standaardmolen, genaamd “de Oude Molen”, stond in het gehucht Oude-Molen. Deze molen werd in 1341 voor het eerst genoemd en behoorde tot het domein van Cranendonck. De laatste eigenaar, voordat deze oude molen in 1921 door brand werd verwoest, was Willem Beelen. Vanwege de concurrentie met de "nieuwere" Budelse molens “Nooit-Gedacht" uit 1846 en “Zeldenrust” van 1869 ( niet te bezoeken), werd die oude molen ter plaatse niet meer opgebouwd. Willem Beelen kocht vergezeld door molenmaker Adriaens met het geld van zijn schoonvader in de Zaanstreek de oliemolen genaamd de “Poelsnip”. Schoonvader Louis Rooijmans was dus de eigenaar van deze "nieuwe" molen. W. Beelen bouwde in 1922 ​samen met de molenmaker deze molen, zonder het onderste magazijn, op in de Schoterakkers.
Deze ‘De Poelsnip” was een "grondzeiler", waardoor de wieken bijna op de grond kwamen. In 1928 vertrok Willem Beelen met zijn gezin naar Eindhoven. Zijn schoonvader L. Rooijmans verhuurde toen de molen aan Gerard Verbeek (van de "Zeldenrust"). Vanaf 1934 werd de molen, verhuurd aan Willem Rulleraad, een mulder afkomstig van Venray. Diens zoon Dolf nam na een mislukte kooppoging 2 jaar later de huur over. Helaas brandde de molen in februari 1937 tot de grond toe af, waarschijnlijk als gevolg van brandstichting door smokkelaars om de aandacht af te leiden van hun eigen “grensbedrijvigheid”. ​
Picture
De grond met assurantierecht (maalrecht) werd nu verkocht aan Pier Janssen. Deze had een huis aan de "Oude Molen" met maalinrichting met motor (nu Molenstraat 30). Pier Janssen kocht, vergezeld door zijn zoon Bert en molenmaker Adriaens, van Harrie Peeters in Venlo een niet meer in gebruik zijnde molen. (Deze Venlose molen uit 1802 was aldaar op de plaats van een afgebrande oude molen uit 1545 opgebouwd. Het was een windgraanmolen, die na enkele verbouwingen en wisselingen van eigenaar in de 30er jaren van de vorige eeuw werd stilgezet en in 1934 van haar wieken ontdaan.)
P. Janssen kocht dus deze molen in 1937; enkele onderdelen kwamen elders vandaan en de wieken werden door zoon Bert met paard, hoogkar en mallejan (totaal 30 meter lang)
gehaald in Neerkant. Het benodigde gele zand werd met paard en wagen aangevoerd vanuit Budel, van achter hun huis in de Molenstraat.
De tekening met het ontwerp, van 1 maart 1937, werd gemaakt door Christ van Bussel uit Weert. De achtkantige onderbouw is ongeveer 3 meter hoog en bestaat uit een binnenring met een diameter van 15,60 m onder en 13,40 m boven, gemetseld op de oude funderingen van de "Poelsnip".  De buitenring is ongeveer 22 tot 23 m in diameter.
Hierdoor biedt de achtkantige ondervoet veel ruimte voor de opslag van granen, veevoeders ed.
Hier bovenop werd de achtkantige eikenhouten molen gebouwd door de molenmakers Adriaens uit Weert. Hun nieuwe knecht Bert Beijk uit Schoot, heeft later als zelfstandig molenmaker tot de restauratie van de "Janzona" in 1980 de molen onderhouden. Het onderhoud wordt nu door zoon Harrie Beijk uit Afferden gedaan.
De molen werd voorzien van stroomlijnwieken aangebracht op ijzeren potroeden, het zogenaamde "systeem van Brussel", waardoor de molen zeer licht liep.
De houten romp werd bedekt met bruine rubberoid (soort asfalt). Verder werd de molen inwendig voorzien van de nieuwste verbeteringen, zoals een elevator die het graan naar keuze brengt op de stenen vloer of in de mengmachine, die ook nieuw werd aangebracht, waarbij uiteraard alles werd aangedreven door windkracht. De molen kreeg als naam "Janzona", bedacht door architect Van Bussel en waarmee Janssen en zonen wordt bedoelt. Deze zonen waren achtereenvolgens Hubertus (Bert), Adrianus (Joan) en Hendricus (Harrie). Op de groen met wit gestreepte baard kwam te staan: "Janzona 1937".
Op 18 september 1937 volgde na de inzegening de feestelijke opening door de vang uit te lichten, wat werd gedaan door Jhr. Mr. F. van Rijckevorsel uit Den Bosch, voorzitter van de vereniging "De Hollandsche Molen". 

Pier Janssen had, samen met zijn zonen, er ook nog een handel bij van mengvoeders, bloem, kunstmest etc. wat zich langzaam uitbreidde, zowel op Schoot als in Budel. Dolf Rulleraad bleef nog 3 jaar, tot de oorlog uitbrak in 1940, als molenaar op de molen en leerde zoon Joan Janssen het vak. Vanaf 1940 nam zoon Joan het malen over. In de oorlogsjaren mocht men voor de boeren malen naargelang men over broodbonnen beschikte. Bij de bevrijding op 20-09-1944 werd er door de Engelsen een wiek afgeschoten. De Engelsen, die vanuit Hamont kwamen, vermoeden dat de Duitsers bij de terugtrekking een uitkijkpost onder de kap hadden gevestigd. Ze wilden daarom de molen in brand schieten, maar het projectiel ontplofte in de wiek, waardoor waarschijnlijk de molen behouden bleef. De Duitsers waren al op de vlucht geslagen.
De molen draaide regelmatig tot 1946, toen er een moderne elektrische hamermolen, alsmede een maal- en menginrichting voor de mengvoeders en een elevator (of Jacobsladder) in kwamen. Het malen met de windmolen kwam op een steeds lager pitje te staan. Er werd enkel nog wat gemalen voor de boeren totdat in het begin van de 50er jaren de molen bedrijfsmatig helemaal stil viel en enkel zo nu en dan nog eens in beweging kwam om door trilling de houtworm er uit te houden.
Picture
De molen op Schoot kreeg in 1960 nog een kleine opknapbeurt, verfbeurt en vernieuwing van de bekleding. Naast de meelhandel, kunstmest e.d. is Joan in de 60er
jaren ook begonnen met een winkel in dierbenodigdheden etc. De molen zelf was ondertussen wel op de Rijksmonumentenlijst geplaatst en viel zodoende onder de monumentenwet. Omdat restauratie hard nodig was en er geen geld was nog van het Rijk vroeg en kreeg de molenaar subsidie aan bij de gemeente om het aandeel van het rijk en eventueel dat van de provincie voor te schieten. Hij stierf echter op 7-8-1979 voor het begin van de restauratie.
De restauratie, in 1980, werd uitgevoerd door de firma Beijk uit Afferden en het bouwkundig gedeelte door het aannemersbedrijf Vlassak B.V. uit Budel. Aan de kast werden drie stijlen vernieuwd, en ook de veldkruisen, de beplanking en een gedeelte van de vloeren. Verder nieuwe deuren, ramen, windpeluw en vier nieuwe zeilen op de wieken, een nieuwe asfalthuid met rood steenslag, een geheel vernieuwd en in de Hollandse stijl opgehekt wiekenkruis met wieken van 22 meter. De molenstenen werden gescherpt, het luiwerk in orde gemaakt, zodat de zakken weer met windkracht konden worden opgehesen. Ook een compleet nieuwe steenkuip en nog wat kleinere reparaties zoals de regulateur, de trap en de kammen op het spoorwiel van de "Koning".
Per 1 januari 1981 heeft de zoon Peter Janssen de molen met winkel overgenomen. In december 1982 werd de nieuwe winkel, die goed bij de molen past, geopend, en het oude winkelgebouw gesloopt. De molen moet nu in 2015 weer noodzakelijk gerepareerd worden. Ook is de eigenaar op zoek naar een opvolger of koper.
Picture
Het tweede deel van de excursie was in het Valkerij- en Sigarenmakerijmuseum in Valkenswaard. Dit museum is één van de gebruikers van cultureel centrum “Carolus”  in het oude zieken- en bejaardenhuis annex klooster van de Eerwaarde zusters van de Heilige Carolus ‘Onder de Bogen’ uit Maastricht. Na koffie of thee met gebak volgde een mooie digitale presentatie over de geschiedenis van de Valkerij en rondleiding door het Valkenmuseum met diverse opgezette vogels, foto’s van o.a. de witte geervalk, vogelgeluiden en diorama’s.
Picture
Tenslotte kregen we een zeer gedreven, boeiende uitleg over het sigarenmakervak, een rondleiding door het museum en demonstratie van het rollen van een sigaar. Om 17.00uur ging iedereen weer op weg naar huis
0 Comments

Jubileum excursie - Schiedam

26/6/2015

0 Comments

 
Op deze vrijdag 26 juni vertrokken exact om 8.00 uur 32 leden naar Schiedam. Drie leden moesten door ziekte afzeggen. 9.30 uur werden we in de Nolet ontvangen met koffie en een molenkoekje. De Nolet is een particuliere molen gebouwd door de graanjenever firma Nolet in 2006. In een leuke, bevlogen inleiding, doorspekt met grappen vertelde Barend, van de “koude kant” van de familie Nolet,  over het bedrijf en  haar producten, waarom vooral voor de Amerikaanse markt wordt gestookt. De filosofie van het bedrijf: ‘je eigen broek ophouden’, alleen investeren als je het geld er voor hebt en zelf alles in de hand houden.  Verder waarom de molen gebouwd is; waarom men geen reclame maakt maar mensen ontvangt in de molen uitleg geeft en rondleidt in het bedrijf, wel op veilige afstand van de bedrijfsprocessen. De firma Nolet is een familiebedrijf, de 11e generatie staat nu aan het roer.  ​
Picture
Daarna ging het met trap of lift naar stellinghoogte = 6e verdieping. Boven deze hoogte zit, verdeeld over 4 verdiepingen  + kap, de techniek van deze turbinemolen, die er van buiten uitziet als een klassieke branderstellingmolen. Hoger wordt geen bezoek toegelaten.  De molen wekt stroom op voor een groot deel van het bedrijf. Na toelichting op het uitzicht ging het met lift of trap omlaag naar de 4e naar de theaterzaal waar films over het bedrijf en haar producten worden vertoond. Ons werd de film over  de bouw van de molen getoond. 
Hierna terug naar beneden en startte in twee groepen de rondleiding door het bedrijf. Langs de oude Ketel 1 en Ketel 2, de modernere ketels, de oude kantoren , de inpakafdeling. de bottellijn lag net stil in de middagpauze. Via een tunnel onder het water is het opslaggebouw  aan de overkant aan de Buitenhavenweg te bereiken​.
Picture
Alles wat nodig is voor het proces lege flessen, doppen inpakmateriaal, dozen etc. wordt volautomatisch aangeleverd aan de productiekant, volle dozen worden per pallet afgevoerd naar deze opslag en met liften op stellages opgeslagen. Het opslaggebouw is normaal niet verlicht nu voor ons wel. Productenopslag wordt gespreid over meerdere stellages zodat bij uitval van een lift niet een hele productie van een bepaald soort niet bereikbaar is. Als de bottellijn voor een koffiepauze stilligt wordt ook geen verpakkingsmateriaal aangeleverd. Alles is op elkaar afgestemd.  Om ruim kwart voor één was de rondleiding afgelopen en werd afscheid genomen, waarbij iedereen klein pakketje met flesjes wodka en ketel 1 meekreeg als attentie. De rondleiders gingen zich buigen over de Bossche bollen die wij voor hen meegebracht hadden.
 
Hard lopen was het naar de fluisterrondvaartboot die 300m verderop, richting centrum, aan de Hooikade op ons lag te wachten.  Het volgende uur ging het door de verschillende havens van Schiedam o.a. langs de Nieuwe Palmboom, en de Kameel (deze molen is pas  herbouwd op ongeveer zijn oude plaats aan de stadsgracht en staat deels in het water). Langs  mooi gerestaureerde panden en pandjes, maar ook vervallen fabrieksgebouwen, diverse bruggen waarvan een enkele open moest om ons te laten passeren. ​
Picture
Na de boottocht weer terug naar de bus die ons bijna bij het lunchadres kon afzetten. 
 
Dit lunchadres ‘Proeflokaal Het Sterretje’ was ooit een boerderij en nu een van de oudste cafés van Schiedam. In de voormalige ‘Stallen’  kan men grotere groepen ontvangen.  
 
Precies tegenover dit café ligt een monumentje dat het herinnert aan de molen die hier ooit heeft gestaan, nl.  MOOLE “DE MEYBOOM”
Picture
Deze is gebouwd in 1779 even buiten de Rotterdamse poort (III op foto) als Bakkersmolen. Voor zover bekend is het nooit een  Brandermolen geweest. Omstreeks 1860 is de molen onttakeld en grotendeels gesloopt. De resterende peperbus deed dienst als Gistpakkerij en vervolgens, tot 1926,  als Politiepost. In de maand juni van dat jaar met de grond gelijk gemaakt. ​
Picture
De stichtingssteen is ingemetseld in de kelder van het stedelijk museum. Voorganger was “De Oude Stenen Molen”  1663 -1779. De oudste stenen korenmolen van Schiedam, gebouwd  binnen de Rotterdamse Poort (II).
De voorganger daarvan, standaardmolen “de Zuidmolen”  ± 1383 – 1663, stond op weer een iets andere plaats (I) en was een van de oudste windmolens van de stad. ​
Picture
Zicht vanaf de Buitenhavenweg op (in midden beeld) Molen de Meyboom, tot stellinghoogte afgebroken in 1860 en Stoompelmolen De Rijsthalm van 1853.
Deze aquarel, van Pieter Daniel van der Burgh, moet in die tussentijd zijn gemaakt,  waarschijnlijk tussen 1853 en 1855.
Picture
In wegdek en de muur van het gebouw is het grondvlak van de molen weergegeven. Deze omgeving heeft dus in zes eeuwen  een belangwekkend stukje molenontwikkeling gekend.
0 Comments

Molenexcursie - Gelderland en Duitsland

27/9/2014

0 Comments

 
Zaterdag 27 september zijn we met 27 mensen op stap gegaan naar Gelderland en Duitsland, net over de grens naar molens met bijzondere wieksystemen.

De eerste molen is de Joannesmolen te Heumen, met zelfzwichting op de binnenroede. Op de foto de horizontaal staande wieken.
Picture
De molen is een grondzeiler korenmolen en dateert van 1894. In de molen zijn 2 koppels maalstenen en een elektrisch aangedreven maalstoel aanwezig. Door de slechte biotoop heeft de eigenaar zijn bedrijf voor biologische producten naar elders verplaatst. De molen draait niet vaak meer en is hard aan onderhoud toe zowel binnen (stof en webben) als buiten (verf). Voor deze molen heeft René onze Frans herdacht en hebben we een minuut stilte in acht genomen.
Picture
De tocht gaat verder naar de Zuidmolen in Groesbeek. 
Dit is een bovenkruier korenmolen uit 1857, met drie koppels zowel kunst- als blauwe maalstenen met fokwieken van het Fauëlsysteem met Ten Have-kleppen en remkleppen op alle vier de wieken. 

De molen heeft een elektrisch kruilier. 

Bij fokwieken volgens het systeem van ir. P.L. Fauël zijn voorzoom, de 3 windborden en bordschroot vervangen door een houten voorzoom met vleugelvormig profiel, de fok. 

De werking: de wind blaast tegen de holle kant van de fok en gaat door een spleet aan de achterkant van de fok, waardoor er een onderdruk achter het zeil ontstaat. Hierdoor is er een grote trekkracht. Hierdoor kan met weinig wind nog gemalen worden.

Ten Have-kleppen: De remkleppen hebben achter de roede een klepkoppelstang en aan de voorkant van de roede naar de spin een trekstang met aan het eind van de roede een borgstang. De trekstang is met de kleppen verbonden door korte trekstangen.

Picture
Picture
Na een korte koffiestop op het kale terras boven de molenwinkel op weg naar

de Alte Mühle van Donsbrüggen. Het is een houten achtkante bovenkruier beltkorenmolen. De molen, gebouwd in 1821, is tot de top van de kap twintig meter hoog. In 1890 werd een stoommachine met schoorsteen ingebouwd, die in 1954 weer werd afgebroken. In 1930 werd een elektromotor geplaatst om meer productie te kunnen maken. Tussen 1955 en 1963 is de molen gerestaureerd, waarbij de houten schaliën werden vernieuwd en de molen Bilau-wieken kreeg.

Deze op een vliegtuigvleugel gebaseerde wieken worden langs de roede aangebracht. De Bilauwiek bestaat uit een roede met klep en stroomlijnneus. De vleugels zijn gemaakt van aluminium. De kleppen worden voor het zwichten bediend via een spin, zwichtstang, zwichtstok en zwichtketting. Met de zwichtketting worden de kleppen gesloten en kan de molen na het lichten van de vang gaan draaien. Gewichten aan de zwichtketting bepalen het opengaan van de kleppen. 

Picture
Het op de wind zetten gebeurt middels tandraderen en kettingen, die aangedreven worden door een windroos achter op de kap. De molen staat daardoor altijd op de wind.

De kap rolt met Engels rolwerk en met behulp van tandraderen die in een daaronderliggende ring met tanduitsparingen grijpen.

In de molen is een klein molenmuseumpje met o.a. molenmodellen op schaal, hier de Alte Mühle.


Picture
Na hier koffie gedronken te hebben gaat het verder naar de laatste stop.

Onderweg ziet René een molen. Daar stappen we nog even voor uit. Het is molen De Reus in Gennep, een ronde stenen beltkorenmolen uit 1846/47, tot 1951 op windkracht in gebruik gebleven. Nu draait de molen nog regelmatig op vrijwillige basis. De molen dankt zijn naam aan de forse afmetingen. De roeden zijn ruim 27 m lang en de kapzolder heeft een middellijn van 5 meter.

Picture
Op weg naar de Molensteenmakerij van de heer Titulaer in Plasmolen, gaan we ook nog even langs bij de Bovenste Plasmolen. Het is even een stukje omhoog lopen maar dan kom je bij deze midden- en bovenslag watermolen in het natuurgebied Sint-Jansberg, gemeente Mook en Middelaar waartoe Plasmolen behoort. Deze korenmolen is in 1725 gebouwd als papiermolen. De molen heeft als bijzonderheid dat hij water uit twee molenvijvers op verschillende hoogte kan betrekken, waarbij het water uit de bovenste vijver (gevoed door de Beek van het Groene Water) bovenlangs wordt gevoerd, en het water uit de onderste vijver (gevoed door de bron De Helskuil) vanaf het midden van het waterrad wordt aangevoerd. In 1944 is de Bovenste Plasmolen door oorlogshandelingen beschadigd, waarbij de molenaar Verouden dodelijk werd getroffen. Eerst in 1999 is de molen hersteld door de stichting de “Stichting Bovenste Plasmolen 1725”. De molen is maalvaardig en is tijdens de zomermaanden regelmatig geopend.

Via de andere kant door het bos omlaag lopend, langs het bospad richting de Romeinse Villa Plasmolen die hier ooit gestaan heeft, komen we weer op de weg beneden.

Picture
Nu dan echt naar de Molensteenmakerij. Langs de weg staat een bord met WELKOM.

Hans Titulaer is beroepsmolenaar op de Witte Molen in Nijmegen. In 1997 heeft hij het sinds 1904 bestaande molensteenbedrijf overgenomen van zijn Duitse leermeester Heinrich van Hees. Hij maakt nieuwe molenstenen, restaureert oude stenen, doet onderhoud aan stenen, scherpt molenstenen en geeft onderhouds- en maaltechnisch advies.

Hans vertelt hoe het malen van meel ed. in de loop der tijden gebeurde. De eerste bewerking van graan tot meel gebeurde met behulp van wrijfstenen: een platte ondersteen en een kleine bovensteen, de handsteen. 


De kweern: afgeleid van de handmolens die de Romeinen vervaardigden van lava basalt. Aan deze handmolen is goed te zien hoe molenstenen werken en te ervaren welke fysieke inspanning nodig is om graan te vermalen.

Hans geeft een zeer interessante uitleg van welke materialen je kunt gebruiken / gebruikt voor het maken van massieve kunststenen. Grint voor de ballastlaag; Magnesiet en Magnesiumchloride als bindmiddel voor de stukjes harde steen, o.a. Kwarts, Flint en Amaril. Zand voor bodemsel. Tegenwoordig worden de stenen gemaakt met een zacht bodemsel, d.w.z. de groeven van de steen zijn van zachter materiaal, waardoor de stenen makkelijker te scherpen zijn. De kerven worden gemaakt van een mengsel van het bindmiddel en de stukjes harde steen. De kerven worden eerst gegoten in waaiervorm. Dan worden deze in de steenmal gelegd en wordt de bodemsel gegoten.

Picture
Deze laag is 10 cm dik, vroeger 15 cm. Hierop komt een 15 cm dikke ballastlaag - voor de ligger, of 25 cm voor de loper - van beton eveneens gemaakt uit een magnesiumbindmiddel vermengd met fijn zand en grind voor het verkrijgen van voldoende gewicht.

Dan moet alles uitharden. In het midden van de steen is een rond gat uit gespaard. Aan de zijkanten de gaten voor de steenkraan. In de loper wordt de vorm van het gebruikte molenijzer aangebracht.

De ligger is vlak, terwijl de loper op het binnenste maalvlak iets hol is. Hierdoor is er ruimte voor de graankorrels om via het kropgat tussen de stenen te komen.

Blauwe stenen zijn gemaakt van basaltlava. Deze zijn vrij zacht en moeten daarom 5x vaker gescherpt worden dan kunststenen. Het scherpen gaat wel sneller.
 
NB. Op de eerste drie van bovenstaande foto’s maakt Hans ter illustratie gebruik van een steenmal, waarin al een steen ligt uit te harden. De steen wordt dus onderste boven gemaakt.

Na deze uitleg is er gelegenheid om voor ons vertrek nog even rond te kijken of iets te drinken en een plak cake voor de inwendige mens te nuttigen.

Ca. 17.00 uur zijn we na een zeer interessante dag weer terug bij de auto’s in ‘s-Hertogenbosch.
0 Comments

Molenexcursie - Nuenen 

24/5/2014

0 Comments

 
Verslag Excursie 24 mei 2014 (Liesbeth Verhoeven)

Zaterdag 24 mei zijn we met 17 mensen naar Nuenen gereden.

Als eerste hebben we daar de windkorenmolen “De Roosdonck” bezocht, gebouwd in 1884, een bovenkruier, staand op een molenbelt. Aanvankelijk zou het een stellingmolen zijn geworden, maar, nadat de muren deels instortten tijdens de bouw, werden de onderste ramen dichtgemetseld en is de belt aangebracht.

De molen is zeven maal door Vincent van Gogh getekend. Vincent woonde in Nuenen van 1883 tot 1885. De molen lag toen nog te midden van de korenakkers, nu aan de rand van de bebouwing.

Het bijzondere is dat het een hele smalle molen is en de kapzolder is heel laag (zie foto’s). Dit zou ook het gevolg zijn van het eerder genoemde ongeluk: het geld was op en minder stenen gebruiken was kostenbesparend.

Naast het malen van graan is van 1887 tot 1930 ook olie geslagen op de molen. Nu wordt nog meel gemalen en verkocht.

De molen heeft 2 maalstoelen; één daarvan is van volledig blauwe natuursteen. Er kan ook elektrisch gemalen worden. Op de meelzolder staat een zelfgemaakte buil, door de wind aangedreven. Deze is in 2002 gemaakt door de molenaars Mario en Thijs voor Piet Berkers, oud molenaar (inmiddels overleden).

De molen is eind jaren negentiger van de vorige eeuw van de gemeente in eigendom overgenomen door Hennie Merks, zoon van de laatste beroepsmolenaar Arnoldus Merks, de naamgever van de molen. Deze is nl. vernoemd naar het gebied waarin de molen ligt. De stichting Vrienden van de Roosdonck zorgt voor de inzameling van de onderhoudsgelden.

Op naar de tweede halte: Na een kopje koffie in de koffiecorner ging iedereen het Vincentre (Van Gogh Museum) in, waar de wereld van Van Gogh en zijn werken tot leven komen. De Vereniging heeft voor de deelnemers aan de excursie het entreegeld, €7 p.p., betaald. Het museum is zeer de moeite waard. Het geeft in een tijdslijn met sprekende portretten weer, waar Vincent geleefd heeft, wat hij meegemaakt heeft en welke mensen erg belangrijk waren voor hem, ook in Nuenen.

Op multimediaschermen zijn Vincent’s werken te bekijken; het schilderij “de Aardappeleters” wordt tot leven gebracht. Het ontstaan van het “Van Goghmuseum”, het Vincentre en de geschiedenis van de familie van Gogh met huidige nazaten wordt hier belicht.

Weefgetouw en replica van tekening van Vincent van wever in Nuenen.

Nu naar de laatste stop,  de Opwettense Watermolen met restaurant.

Echter enkele auto’s - want Fons wist de weg – kwamen uit bij een andere watermolen. Wim miste het restaurant en ging op zoek naar een vraagbaak die hij in de tot woning verbouwde molenschuur vond. Anderen keken rond. Het was dus de Hooijdonkse Watermolen in Nederwetten.

Achter de molen en de molenplas ligt een Processiepark. Het is aangelegd op de plaats van de middeleeuwse Priorij Hooydonck, waartoe deze watermolen destijds behoorde.

In 1146 werd deze priorij gesticht als slotklooster voor adellijke dames, onder de hoede van het klooster Rolduc in Zuid-Limburg. In 1649 werd de priorij ontbonden. De kapel van dit klooster is in 1564 afgebrand. In 1953 is een herdenkingskapel gebouwd naar ontwerp van architect H.W. Valk, (die uit ’s-Hertogenbosch). Van dat jaar dateert ook het processiepark rond de kapel met veertien kruiswegstaties en een beeld van Maria met Kind, ontworpen door Piet Schoenmakers. In 1994 is aan de muur van de kapel het Zegel van Hooijdonck aangebracht, verwijzend naar de toewijding van de kapel aan St. Johannes Evangelist.

Na ca. 10 minuten gingen deze 9 alsnog op weg naar de Watermolen van Opwetten waar de andere 8 op het terras op ons zaten te wachten.

Deze watermolen ligt aan de Kleine Dommel. Stroomopwaarts ligt de Collse Watermolen aan deze Kleine Dommel, stroomafwaarts de Hooijdonkse watermolen aan de Dommel.  De Opwettense is een dubbele onderslagmolen, d.w.z. de molen heeft twee raderen (grootste van Nederland) en het water raakt de schoepen daarvan aan de onderkant. Wanneer precies de molen op deze plaats is gebouwd is niet duidelijk òf in de 11e eeuw door Benedictijnenmonniken uit St. Truiden (nu België) òf in de 13 eeuw. De molen is rond 1350 eigendom geweest van Jan Dickbier Janssens uit ‘s-Hertogenbosch. Sinds midden 17e eeuw was de familie Sengers door vererving en uitkoop van deeleigenaren eigenaar van het totale complex.

In 1870 trouwde de dochter van de laatste Sengers de molenaar Van Hoorn. Deze familie is de laatste eigenaar.

De watermolen is een paar maal afgebrand en herbouwd o.a. in 1785. De molen heeft als koren-, olie-, zaag- en volmolen gefungeerd.

Een bestuurslid van de ”Vrienden van de Opwettense Watermolen” leidde ons rond.

Hij staat voor een vergroot schilderij (olieverf op doek) van 150 cm 100 cm. Dit is in opdracht van restaurant de Opwettense molen in februari 2014 gemaakt door de schilder José Cleijne naar het schilderij (uit 1884) van Vincent van Gogh.

In het linkergebouw was boven de korenmolen en onder de houtzaagmolen. Bijzonder is dat de spoorwielen van beide molens op dezelfde koningsspil zijn aangebracht.  Van houtzaagmolen zijn nog enkele onderdelen gedemonteerd aanwezig, o.a. nog een deel van het drijfwerk en de door water aangedreven cirkelzaag. Er liggen veel oude gereedschappen uit de tijd van de molen en het boerenbedrijf dat hier ook tot 1942 werd gevoerd. In het rechtergebouw stonden de oliemolen en in de 19e eeuw de volmolen. Van de oliemolen rest alleen nog het aswiel (foto). Sinds 2011 is in deze ruimte het bovengenoemde restaurant gevestigd.

De honderdjarige Piet van Hoorn, oud molenaar, is in 1973 nog geïnterviewd voor de “Holland Herald” i.v.m. de opening van het Vincent van Gogh Museum. Hij had Vincent van Gogh nog gekend en aan hem het vogelnestje gegeven voor zijn tekening. In 1974 is hij overleden.

In 1998 heeft zijn neef Gerard het molenhuis en de molens met bijgebouwen verkocht aan Petrus Geboers. In 2010 is molen gerestaureerd. Het molenterrein is elke dag toegankelijk. De molen draait elke zondagmiddag en is dan te bezichtigen. De molen en de molenaarswoning uit de 17e -18e eeuw ertegenover zijn Rijksmonument.

Links achter het toegangshek staat een deel van de kollergang van de oude oliemolen.

De excursie werd afgesloten met een gezellig napraten op het terras van het restaurant onder een heerlijk zonnetje. Ook is het een goed adres om te gaan eten weet de voorzitter uit eigen ervaring.

0 Comments

Molenexcursie -Etten-leur, Rucphen, Nispen

28/9/2013

0 Comments

 
Foto
Zaterdag 28 september vertrokken we met ca. 25 deelnemers richting West Brabant. De eerste molen die we aandeden was de “Bisschopsmolen” te Etten-Leur. Deze ronde stenen stellingkorenmolen, aan de Bisschopsmolenstraat in Etten, dateert uit 1744. De bisschop van Antwerpen (deze streek behoorde bij het Bisdom Antwerpen destijds) liet in dat jaar deze molen als opvolger van een standerdmolen van de abdij uit Bornem. De naam verwijst hiernaar. In de stenen romp zit een gedenksteen ingemetseld met Latijnse tekst. Op deze plek stond al vóór 1292 heeft een molen. De molen bevat twee koppels stenen. Er wordt weer af en toe graan gemalen. Het luiwerk kan door de molen aangedreven worden. Op de baard staat links het wapen van de Antwerpse bisschop, rechts het wapen van Etten-Leur met ertussen in een zonnerad als symbool van vruchtbaarheid.
Onder in de molen zit een uurwerkmaker met zijn werkplaats en winkel.

Foto
Verder ging het naar De Heimolen in Rucphen. De molenaar van Etten ging mee. De Heimolen aan de Heimolendreef, de enig overgebleven windmolen uit de oorspronkelijke gemeente Hoeven, stamt uit 1844. Het was destijds een houten achtkant op stenen achtkante onderbouw. In 1866 werd de houten achtkant vervangen door een ronde stenen romp en verdween de onderkant in de molenbelt. In 1951 kocht molenaar Franken de molen. Deze molenaar was zeer inventief in het aanbrengen van kleinen verbeteringen waardoor de molen makkelijker te bedienen was.

De molen heeft Pot-roeden gekregen begin jaren vijftig, afkomstig van een afgebroken molen in Oirschot. In 1972 zijn er fokwieken aangebracht en in 1990 heeft de molenaar de bovenas van achteraf doorboord om de remkleppen bedienbaar te maken. 

Er staat een plansichter, een heen en weer gaande zeef voor het zeven van gemalen graan. De plansichter is eind 19e eeuw uitgevonden. De machine heeft 8-15 zeven, die in meerdere afdelingen gestapeld zijn. Op elke zeeflaag bewegen kleine borsteltjes of werfels, die ervoor moeten zorgen dat de zeven niet dicht gaan zitten. De maaswijdte van de zeven in een zevenstapel loopt van ongeveer 100 tot 1000 µm, waardoor het gemalen graan verdeeld wordt in meel, fijngries, gries en zemelen. Helaas kon deze niet gedemonstreerd worden door het inmiddels ontbreken van elektra in de molen. De molen bevat twee koppels stenen, één 17-der kunst- en één 17-der Franse stenen. De elektrisch aan te drijven Jakobsladder ligt gedemonteerd onder in de molen.

Foto
De molen is tot ca 2000 in bedrijf geweest. Daarna heeft het verval toegeslagen. In 2008 heeft de gemeente de molen gekocht. Zij hebben kleine restauraties gedaan en o.a. de elektriciteit afgesloten (helaas). In de jaren 2009-2012 is de molen aan de buitenkant gerestaureerd. Nu is men bezig met plannen voor de verkoop. Een stichting wil er een restaurantje bij bouwen waar wandelaars en fietsers ( hele toeristische streek) kunnen neerstrijken. Zij willen de bediening laten verzorgen door mensen met een beperking. 

Foto
De derde molen op deze uitstap. 

De  “Molen van Aerden” te Nispen, is één van de oudste gebouwen en tevens het enige rijksmonument in het dorp. De molen aan de Dorpsstraat 26 is gebouwd in 1850. Na vier jaar verkocht de bouwer en eigenaar de molen aan Johannes Ludovicus Aerden uit Wouw. De molen heeft geen officiële naam, maar werd genoemd naar deze tweede eigenaar en zijn nakomelingen. De molen werd gebouwd in een tijd dat de industriële revolutie zich volop voltrok, ook op de molen. In 1883 werd tegen de molenberg een aanbouw  voor een stoomketel met een vermogen van  5 pk opgericht, zodat ook zonder wind met de twee koppels stenen gemalen kon worden.  In 1903 werd de stoomketel vervangen door een petroleummotor met een vermogen van 17 pk. In 1905 liet de molenaar een nieuwe woning met boerderij nabij de molen bouwen, het huidige pand Dorpsstraat 26. De molen werd in de negentiger jaren nog hersteld maar niet afdoende door geldgebrek. Na jaren overleggen werd in 2010 de restauratie opgepakt. Het grote gewicht van de oude wieken met het Van Rietsysteem op beide roeden bleek slijtage veroorzaakt te hebben aan de rollagers van het kruiwerk. Daarom werd besloten de nieuwe wieken lichter te maken door toepassing van aluminium. Door de eisen, die de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed stelde aan de restauratie, konden de nieuwe wieken uiteindelijk pas in het najaar van 2011 geplaatst worden. De molen kan nu weer draaien. Helaas was er deze dag te weinig wind.

Foto
Foto
René en de vrijwillig molenaar op de kapzolder.

Tenslotte op weg naar de laatste molen, De Bakkersmolen in Essen-Wildert België.

Hier versterkten we eerst de inwendige mens. Daarna bezichtigden diegenen die dat wilden de molen. Anderen gingen naar het bakkerijmuseum of bleven lekker in het zonnetje zitten op het terras.

De molen is “nieuw”, d.w.z. hier heeft niet eerder een molen gestaan. In 1980 - 81 is de molen aan de St. Janstraat gebouwd naast een ruim twee eeuwen oude boerenhoeve. De diameter is aan de basis 7,40 meter, de stelling op 6 meter, de hoogte van de romp is 17 meter en de kap reikt tot 21 meter hoogte. De vlucht is 26 meter, Derckxroeden, met fokwieken voorzien van automatische remkleppen. Al het draaiende werk is door molenmakers Adriaens uit Weert gemaakt.

Foto
De rondleiding begon in het stoommachinemuseum in de aanbouw achter de molen. Alle stoommachines, afkomstig uit gemalen, maalderijen en stoomschepen, werken nog. Het museum geeft een goed overzicht van de werking, historie en ontwikkeling van de stoommachine.  We kregen uitleg en zagen hoe het onderhoud gebeurde aan één ervan. 

Onder in de molen is een op stoom aangedreven plansichter te zien. Tevens is daar een koppel 17der stenen dat zowel door wind, stoom als elektriciteit kan worden aangedreven

De molen is ingedeeld als een gewone korenmolen. Op de steenzolder liggen drie koppels stenen (18der, 2x van natuursteen, 1x kunststenen).

Één koppel natuurstenen ligt er als reservekoppel. Op de meelzolder zijn twee zeefmachines (plansichter of buil), een zakkenklopper, een graanborstelmachine en een haverpletter. Als er geen wind is, kan er toch gemalen worden omdat de molen een in België gebouwde stoommachine van het merk Sabbe rijk is.

Foto
Daarna op naar het bakkerijmuseum.

Dit draait volledig op stoom. Daarvoor staat erin een schuur van de oude hoeve een oude Engelse Marshall stoomlocomotief uit 1903, van 25 pk. In het weekend wordt hiermee stoom gemaakt. Er staat ook een waterpomp uit 1860 die d.m.v. stoom regenwater uit de put zuigt om de stoommachine van water te voorzien.

In de ruimte ernaast is de bakkerij. De deegkneedmachine hier wordt aangedreven door de stoom van de locomotief. 

Tevens staat hier een met hout gestookte bakoven. Deze oven, helemaal vol hout gestopt, wordt aangestoken. Als alle hout is opgebrand, wordt de as en het laatste vuur in de doofpot gedaan en gaat het brood, of ander te bakken product in de oven. De speculaas gaat in de laatste ronde(s). Deze mag nl. niet in een te hete oven. De deurtjes gaan dicht en de oven is zo heet van binnen dat het brood etc. gebakken wordt. 

Met de hand wordt brood en speculaas verder bewerkt. Alle producten zijn te koop in de aanpalende winkel. Daar hebben we dan ook goed gebruik van gemaakt. 
Tenslotte is er nog een bakkerijmuseumpje waar allerlei hulpmiddelen te zien zijn, die door de banketbakker werden gebruikt.

Na nog een glaasje fris, cappuccino of echt Bels biertje zijn we met de bus voldaan huiswaarts gegaan. 


Verslag Liesbeth Verhoeven\

0 Comments

Molen excursie - Zwolle, Rijsen, Deventer

22/9/2012

0 Comments

 
Het was prachtig weer op de 22ste van september. Het zonnetje scheen en er stond een aardig briesje die de wieken zou laten draaien. De eerste stop was bij oliemolen de Passiebloem, gebouwd in 1776.

Ooit maakte deze molen deel uit van een cluster aan molens. Allen aan de oostkant van Zwolle gevestigd, om met de hulp van wind, olie en koeken te slaan uit lijnzaad. In 1896, precies 120 jaar na de bouw, werd de molen gehuurd voor 460 gulden per jaar door firma Reinders & Co. De firma bezat reeds sinds 1877 een stoomolie fabriek, de Aloë. Deze stond aan de overzijde van de Nieuwe Vecht, op een steenworp afstand. Tot 1920 heeft de Passiebloem nog productie gedraaid voor de firma. Daarna kwam de molen voor lange tijd stil te staan. Zelfs een opknapbeurt in 1937, uitgevoerd als werkgelegenheidsproject, kon het tij niet keren. In 1967 volgde er een nieuwe restauratie. Maar het ging slecht met de firma toen de massaproductie van olie een vlucht nam. Ook de overname door het zo mooi genoemde Golden Wonder Holland b.v. in 1970 kon de raffinaderij niet redden.  In 1989 werd het faillissement aangevraagd.

Daarna draaide de molen alleen nog maar voor de prins. Totdat in oktober 1998 de molen weer productie ging draaien met hulp van vrijwillige molenaars. Op dit moment zijn er 9 molenaars actief die elke 1ste en 3de zaterdag van de maand productie draaien. Op woensdag  worden er leerling molenaars opgeleid. De donderdagavonden zijn bestemd voor herstelwerkzaamheden. Dan kan je leerlingen en molenaars op de wentelas zien zitten, om de kammen te wassen. Luchtsnuivers, zoals ze hier zeggen, kunnen daardoor weer regelmatig genieten van de heerlijke geuren die met het procedé gepaard gaan.

De oude tijd herleefde toen de molenaar voor ons aan de slag ging. Uit jute zakken werd het lijnzaad vuistdik op de kollergang gestrooid. Twee kantstenen, elk met een doorsnede van 1,5 meter , maken de gang rond de steenspil. Zodoende wordt het lijnzaad tot voorslagmeel gewreven.
Foto
Met een handveger veegt de molenaar (die eigenlijk juister kan worden aangeduid als olieslager) het zaad richting de voorslagmeelbak5.

Het meel wordt in deze molen in een vuisterpan verwarmd (bijzonder omdat dit de nog maar weinig voorkomende voorloper is van de vuisterring - een metalen ring die op de gietijzeren plaat van de vuister ligt). De molenaar trekt aan een touw, waardoor gemakkelijk een roerijzer naar beneden komt. Het verlagen van de roerijzer zorgt ervoor dat het bijbehorende kroonwiel in het varkenswiel van de wentelas grijpt5. Rustig draait het roermes rond in de pan en voorkomt dat het meel aanbrand. Met een deskundige blik wordt er in de gaten gehouden dat het meel tot 39 graden wordt opgewarmd.

Foto
Immers, aangebrand meel zorgt voor een donkere olie die slechts als lampenolie dienst kan doen. Maar meel dat bij een te lage temperatuur wordt verwarmd, zal minder olie opleveren. Onze olieslager stelt vakkundig vast wanneer het meel de juiste temperatuur heeft. Vaardig trekt hij de pan naar zich toe totdat deze tegen een nok nabij de buulkaren ligt. Met één beweging stort hij het warme meel in twee karen (ofwel trechters) waar zogenoemde bulen onder hangen. Deze bulen of zakken werden vroeger gemaakt van paardenhaar. De uiteinden worden omgeslagen, ofwel er wordt letterlijk ‘tegen de haren ingestreken’. De bulen worden snel tussen planken gelegd en in de perskamers gestoken om afkoeling zoveel mogelijk te voorkomen.  Vervolgens wordt met een touw de slaghei in werking gesteld. De nokken op de wentelas tillen de hei omhoog. Op het hoogste punt wordt deze losgelaten, waardoor de hei met een dreun op de wig valt. De wig drukt de zakken plat. Na de eerste ferme klappen zit de wig al aardig vast en gaat de slaghei ietwat dansen, zoals de olieslager ons verteld.  Wanneer het tijd is om de bulen uit de perskamers te halen, wordt de slaghei geschort (uit het werk gezet). .

Foto
De molenaar zet vervolgens de loshei in het werk. De loshei slaat enkele malen op de losbeitel, waardoor de wig losschiet en de bulen eruit kunnen worden gehaald. De olieslager stelt op een strooptafel de buul ‘aan de kaak’, wat niet anders wil zeggen dan dat hij de voorslagkoek uit de zak haalt. In vroegere tijden zou de voorslag olie in de voorslag kelder zijn gegoten. Een diepe put omlijnt met geglazuurde tegels. De olie werd minimaal 7 dagen in de kelder bewaard, zodat het bezinksel naar beneden kon zakken. Later werd er met een handpomp de olie uit de kelder in grote vaten gepompt. Via de Nieuwe Vecht werden de tonnetjes olie naar heinde en verre vervoerd.

In de Passiebloem wordt de gouden olie in twee kwaliteiten geslagen, de voorslag olie en de naslag olie. Uniek aan deze molen is dat de voorslag en naslag fysiek apart maar wel synchroon van elkaar kunnen lopen. De voorslagkoek kan immers opnieuw worden fijn gestampt. Net langs de perskamers bevinden zich de stamperpotten, waarin dit fijnstampen gebeurt. De binnenvallende lichtstralen tonen het fijne stof dat vrijkomt als de stampers op de koek inslaan. Ditmaal wordt het naslagmeel genoemd. Het wordt gezeefd en in een naslag vuister verwarmd. De tweede maal verhitten gebeurt op een hogere temperatuur, zodat er meer olie kan vrijkomen. Dit luistert nauw, waardoor het vroeger alleen gedaan mocht worden door de meester knecht. Het verwarmde naslagmeel wordt in kleinere bulen gedaan om er nog meer rendement uit te krijgen. Na precies 49 slagen klinkt er een luide bel, die gekoppeld is aan een tandrad wat het aantal slagen bijhoudt. Dit is het ultieme aantal slagen waardoor er zoveel mogelijk naslag olie wordt verkregen.

De koek is het restmateriaal. Doordat deze zeer vezelrijk is, is het prima voer voor vee. Overigens wordt niet alle voorslagkoek opnieuw bewerkt bij de naslag. Voorslagkoek bevat meer olie (30% olie per koek). Hierdoor is het goed voedsel voor werkpaarden die hun energie niet alleen uit de vezels halen, maar ook uit de achtergebleven olie.

Door de opzet met apart een voorslag en naslag traject, kon de molen 24 uur, 7 dagen in de week ingezet worden (mits er voldoende wind en grondstoffen aanwezig waren). Hierdoor konden er in vroegere tijden maarliefst 5 gezinnen door onderhouden worden.

Overigens was speculatie met olie de molenaren niet vreemd. Als de olie geen cent waard was, dan werd deze niet verkocht, totdat de vraag zo hoog was dat deze de prijzen weer deed stijgen. Vandaar dat de oliekelders voldoende opslag capaciteit moesten hebben, om zo nodig een tijdlang te kunnen bufferen.

Uiteraard namen we allen ook een kijkje onder de motorkap (of in dit geval rietenkap). Een prachtig Amerikaans eiken wentelas bestaande uit één ooit gigantische boom, bevind zich op de eerste etage. Hier zien we hoe de wentelas met zijn spaken de heien opbeurt en ze weder laat vallen. Belangrijk is dat de molenaar goed in de gaten houdt wat de wentelsnelheid is. Draaien de wieken te hard, dan zal de hei al opgetild worden voordat deze volledig is neergevallen. Hierdoor wordt de zwaartekracht onvoldoende benut en worden de spaken zwaar belast. Uiteraard is het dan noodzaak om zo snel mogelijk te zwichten.

Foto
Een tweede trap leidde ons naar de stelling van 6.65 meter hoogte3. De Passiebloem is een buitenkruier met kruirad. Gemiddeld genomen vangen ze aldaar windkracht 4. Ongeveer om de 5 jaar werd het riet vervangen. Vooral nestelende kraaien waren de oorzaak van het veelvuldig opnieuw moeten bedekken. Een volgende trap leidt ons naar een verdieping waar we de steenwervel kunnen bewonderen. Een op één zijde scharnierende wervel die het gaande werk beneden (de kollergang) in gang kan zetten.

In het topje van de molen is als laatste onderdeel van de tour de bandvang te bezichtigen. De kap draait op Engels kruiwerk. De wieken zwaaien vaarwel als we ons terug naar de bus begeven. Een uurtje verder worden we immers in Rijsen verwacht op een pelmolen.

Pelmolen ‘Pelmolen ter Horst’ 1752

Statig rijst de hoge molen op uit het landschap. Bovenop een schuur steken de wieken met een gezwicht van 21,80 meter mooi af tegen de zwarte achtkantige romp6. Het ontstaan van de molen is in nevelen gehuld. Waarschijnlijk is de opdrachtgever de heer Jan ter Horst geweest. Meerdere malen was hij burgemeester van Rijssen. Wellicht hield hij zich in het stadsbestuur ook wel bezig met de gemeentemolens die de stad rijk was. Hoe dan ook, op zijn 52ste liet hij aan het water de Regge de Pelmolen bouwen7. Hiervoor werden vanuit heinde en verre onderdelen aangekocht. De bovenbouw heeft waarschijnlijk ooit als poldermolen dienst gedaan in het westen van ons land7. Dat zou wel verklaren waarom het een voor het oosten zo ongebruikelijke stutvang bezit. Vermoedelijk is de onderbouw afkomstig uit een klooster in Westfalen.6 Jan ter Horst koopt ook eiken in Wierden, die waarschijnlijk zijn verwerkt in de vloeren en de schaliën7.

Uniek aan deze molen is dat het de enige van ons land is die de combinatie olie- en pelmolen bezit (meestal wordt een pelmolen gecombineerd met korenmolen8). De combinatie heeft veel voorspoed meegebracht in zijn beginjaren. Mede dankzij de goede ligging aan het water als ook doorgaande wegen, werd het vroeger gezien als een van de belangrijkste molens in het Twentse landschap6. Maar aan het einde van de 19de eeuw, werd de concurrentie van de stoomfabrieken te sterk. De drukte van laden en lossen rondom de molen nam langzaam af. Het werd stil rondom de molen. Uiteindelijk kwamen de wieken in 1913 volledig tot stilstand6. Zelfs molendeskundigen die zich in 1930 het lot van de molen aantrokken, konden het tij niet keren. De molen was gedoemd om bijna 60 jaren af te takelen, voordat de restauratie begon7.

Maar vandaag de dag konden we weer genieten van een werkende molen. Het eerste procedé was ons reeds bekend van de Passiebloem. Ook hier werd olie geslagen. Een prima combinatie, want voor de olieproductie is slechts een windkracht 3 à 4 nodig, terwijl het pellen pas begint te lopen bij windkracht 7 à 8. De voornaamste grondstoffen hier zijn lijnzaad, raapzaad, pinda’s en walnoten.

Foto
Het lijnzaad wat hier gebruikt wordt komt voornamelijk uit Rusland en China. Ze bestellen vaak 1 ton lijnzaad, à 80 cent de kilo. Ze verkrijgen 7 tot 8 liter olie uit 25 kilo lijnzaad. Het lijnzaad is veruit het populairst vanwege zijn omega 3, 6 en 9 vetzuren. Dit wordt dan ook gebruikt om ons het proces te tonen. Het zaad wordt uitgespreid over de ligger waar de zware kantstenen overheen rollen. De binnen- en buitensteen zijn verschillend van grootte, waardoor ze “wringend” rondlopen7. Ingenieus wordt het zaad door twee strijkers gekeerd, waarbij het beurtelings onder de buitenste pletsteen en de binnenste kantsteen terecht komt. Een van de stenen draagt het jaartal 1864, tien jaar geleden is deze voor het laatst bijgeschaafd. Desalniettemin vertoond de kopse kant opnieuw slijtagesporen en is deze niet geheel meer vlak.

Na de eerste maling wordt het verkregen meel in schuifringen geschept om het op de vuister op te warmen6. Met een wipstok wordt het roerijzer gemakkelijk naar beneden gebracht. En al snel komen de heerlijke geuren van verwarmd lijnzaad vrij. De olieslager voert ook hier met gemak de handeling uit om het meel in de bulen te storten. Als de bulen tussen de staander en jager in het voorslagblok zijn geplaatst, komt de 18 meter hei  naar beneden wat uiteindelijk een kracht van 100 kg/cm2 veroorzaakt6. Zestig tot tachtig slagen zijn er nodig voor de eerste persing. Een 10 minuten rustperiode zorgt ervoor dat de laatste goede olie uit de bulen kan druppelen.

Bij 6 tot 8 uur draaien genereren ze zo’n 80 liter olie. Maar gemiddeld waait het te weinig om deze productie te halen en verkrijgen ze 40 liter olie per dag. Ook hier hebben ze meer dan genoeg opslagcapaciteit. Maarliefst 3 kelders kunnen elk zo’n 12.000 liter olie bevatten. Genoeg voor enige speculatie.

Maar wij verplaatsen onze aandacht echter al snel naar de tussenzolder waar de daadwerkelijke pelstenen liggen. Helaas is er te weinig windkracht om ons het proces te tonen. Minimaal 80 enden zijn nodig om goed te pellen. Toch kunnen we er ons een goede voorstelling van maken. De pelstenen liggen verzonken in de vloer. Dit wordt uit voorzorg gedaan omdat de pelstenen een bijzonder hoge rotatie snelheid hebben van gemiddeld 160 keer per minuut. De steen kan daardoor erg warm worden. De kans op een breuk bij een hoog toerental is dan ook groot. In tegenstelling tot een maalsteen die graan maalt met de vlakke kant van de steen, wordt gerst gepeld met de zijkant van de steen, die daar dan ook geribbeld zijn8. De graankorrel op een gewone maalsteen wordt aan plakjes gesneden. Dit is anders bij een pelsteen, die slechts de vliesjes van de korrel afhaalt.

Foto
De molenaar toont ons de houten trechters (karen) waarin het gerst wordt gestort (25 liter per pelbeurt).  Het gerst komt op de bovenste pelsteen, de loper, terecht en wordt door de draaiende steen tegen het pelblik aangeslingerd. Er is slechts 1,5 tot 2 cm ruimte tussen de loper en de ligger (de onderste pelsteen). Door ingenieuze uitsparingen (zoggaten) in de pelstenen, worden de gerstkorrels keer op keer tegen het pelblik aangeslingerd8. Een goede molenaar hoort aan de ‘zang’ die ontstaat bij de rotatie van de pelstenen, of het pelproces goed verloopt. De molenaar toont ons een stuk pelblik. Deze heeft spijkergaatjes waardoor er aan een zijde een soort rasp ontstaat. De rasp is in staat het harde vliesje van de gerstkorrel af te pellen. Er wordt slechts 1 tot 1.5 minuut gepelt, waarna de gerst van de voorloper (eerste koppel stenen) wordt overgebracht na de naloper (tweede koppel stenen). Hiermee wordt voorkomen dat de korrels te warm worden.

Na elke pelbeurt worden de gepelde korrels opgevangen via een aflaatschuif in een schootemmer. Drie tot vier maal wordt het proces herhaald, van voorloper naar naloper en weer terug naar voorloper. Totdat het gerst tot gort is geworden. 

Foto
Op een hogere  verdieping vinden we de luizolder, met het luiwerk. Hier staan ook enkele wanmolens,  waar de gort verder kan worden geschoond. Daar wordt de gort opgevangen in zakken, klaar voor de verkoop. Hier kunnen we ook de unieke koppeling bekijken van de koningsspil met het ravenwiel die de pelschijven aandrijft. Om te vermijden dat er bij het pellen ook de zware wentelas wordt aangedreven, kan de koningsspil direct onder het ravenwiel in tweeën worden gedeeld. Twee ramen boven elkaar omklemmen een dik blok hout die voor de koppeling zorgt. Hier is de bovenzijde van de onderste koningsspil dan ook aan de zijkant gelagerd.

Als laatste bijzonderheid klimmen we naar de kap om de stutvang te bewonderen. Deze bestaat uit maar 4 vangstukken (de buik of sleepstuk ontbreekt). Daarentegen zien we wel een stut, linksonder het bovenwiel. Deze kan agressiever remmen als een vlaamse vang, maar slijt wel sneller9. Ook zien we hier dat deze molen een gietijzeren as heeft gekregen in 1869, aldus de molenaar. Na ook nog het neutenkruiwerk te hebben bewonderd, keren we terug naar beneden.

Houtzaagmolen ´De Bolwerksmolen’ 1863

Bijna hadden we deze molen niet kunnen bezoeken. Niet zozeer omdat we uitliepen op ons bezoekschema – dat ging allemaal keurig volgens planning - maar omdat deze molen in 1960 genomineerd was om te slopen. De bijbehorende woningen en droogloodsen waren al platgegooid. Maar gelukkig heeft een actiegroep de sloop van de molen kunnen voorkomen. Dat de molen nog niet uit de gevarenzone was, bleek in 1995. Een overstroming leidde tot verzakking van de molen. Met 10 meter lange palen is de molen onderheid. De twee potroeden werden vervangen. Het kruirad werd vervangen door een lier. En het neutenkruiwerk werd vervangen door Engels kruiwerk. De laatste opknapbeurt was recent. Begin dit jaar werd de sleephelling vernieuwd.

Nabij hebben ze een watertje, een afleiding van de IJsel, waar de boomstammen langdurig ondergedompeld liggen. Ze zagen over het algemeen nat hout, want dat zaagt beter en verminderd de spanning omdat het hout wat elastischer is. Ook is het beter voor het hout zelf, want schimmels, insecten, eiwitten en sappen zijn er reeds uitgespoeld. Hoe lang het hout in het water ligt verschilt nog wel eens. Soms maar een half jaar, soms wel 10 jaar. Iepenhout ligt bijvoorbeeld vaak 6 jaar in het water voordat het gezaagd wordt. In de loop der jaren hebben ze een behoorlijke collectie opgebouwd; naast iepen hebben ze ook essen, beuken, eiken, esdoorn, kersen, dennen en larikshout.

Vanaf de sleephelling hebben we hier allemaal mooi zicht op. Toch begeven we ons al snel naar de zaagschuur, waar het zaagproces getoond wordt. Helaas hebben ze wel wat last van de bomen in de omgeving, waardoor ze maar 6 maal in het jaar op de wind kunnen draaien. Ze hebben minimaal windkracht 3 tot 4 nodig om goed te kunnen zagen. Vandaar dat ze niet anders kunnen dan onder een luid ronkende motor de werking te laten zien.

Foto
De stam ligt al klaar op de zogenoemde slede, zodat deze wat hoger komt te liggen en door de zagen heen getrokken kan worden. Krammen, ofwel haken aan ijzeren roeden worden door de molenaar in de stam geslagen met enkele ferme tikken van een hamer. Hierdoor kan de stam niet onbedoeld gaan rollen. Daarnaast worden er ook hangbalken geplaatst die voorkomen dat de stam niet naar boven komt tijdens het zagen. De acht zaagbladen hellen iets naar voren zodat hij met de omhoog gaande beweging vrijkomt van de stam. Met een snelheid van 1,5 meter in het uur, wordt de slede door een zogenoemd krabbelwerk naar voren getrokken. Als het zaagraam omhoog komt trekt de krabbelaar het krabbelwiel een tandje naar voren12. Daarmee is er tijd zat om af en toe de krammen en hangbalken te verzetten, zodat deze niet onbedoeld meegezaagd worden. Toch is het altijd spannend of het zagen helemaal goed gaat.  Met de gevechten van WOII heeft menig boom in en om Deventer, kogels en granaatscherven in zijn stam gekregen. Materiaal wat een zaag compleet aan duigen kan helpen.

 Na het zaagproces, worden de planken gedroogd in de droogschuur. Eiken duurt het langst voordat het goed is opgedroogd, per jaar 1 cm. De meeste timmermannen hier willen droog hout. Echter, de Duitsers blijken liever te werken met nat hout.

Foto
Het is wonderlijk te bedenken dat het zwakste onderdeel van iedere zaagmolen, ook het onderdeel is dat überhaupt de molen tot zagen kan brengen. De krukas. Een vernuftig ontwikkelde as, die de roterende beweging om kan zetten naar een heen en weer gaande beweging. Cornelis Corneliszoon, heeft het octrooi hiervan op zijn naam staan sinds 1593. Dit geldt niet voor deze molen, maar vele houtzaagmolens uit de 17de eeuw hebben bijgedragen aan het succes van de VOC en WIC13. Toch zal de Bolwerksmolen in zijn beginjaren goed dienst hebben gedaan om Deventer van allerhande bouwmateriaal te voorzien.

De krukas van de Bolwerksmolen heeft drie zogenoemde krukken, die 120 graden ten opzichte van elkaar staan. De zaagarmen die hieraan vast zitten trekken daarbij de zagen op en neer. Als de molen in werking wordt gesteld zullen dan ook altijd alle drie de zaagramen in beweging worden gebracht.

Als laatste lopen we de trappen op naar boven. De stelling ligt op 5,5 meter hoogte11. Daar zien we dat de molen een binnenroede met twee fokwieken bevat en een buitenroede met twee Oudhollandse wieken. Met het bewonderen van de wieken sluiten we onze dag af. Naar de bus toe lopend kijk ik nog even achterom, naar het voortleven van echt Hollands glorie, prachtig!

Verslag Petra Cornelisse
Foto's Gertie Werner

Foto
0 Comments

Molen Excursie - Eerde en Schijndel

21/4/2012

0 Comments

 
21 april was het weer zover, de jaarlijkse excursie binnen Brabant.
Dit maal brachten we een bezoek aan twee beltmolens, de St. Antoniusmolen in Eerde en de Pegstukken in Schijndel.
Foto
Normaal gesproken hebben we op excursie altijd mooi weer en geen wind. Nu echter hadden we regen, wind en was het frisjes. Bij De Pegstukken regende het flink en dat paste helaas een beetje bij het plaatje. Molenaars Aad Vermeltvoort en Reinier Pijnenburg waren blij met de positieve aandacht en schetsen een beeld van een moeizaam werkende molen. Met twee stenenkoppels, waarvan een elektrisch werkt. Echter, het windaangedreven stenenkoppel bleek na de laatste restauratie niet stabiel. Omdat ook molenbouwer Adriaens niet lekker meewerkt, proberen de molenaars alles (met eigen onderdelen) om de molen weer lekker aan de gang te krijgen. We wensen de mannen veel succes.

Een voordeel voor ons was dat de loper in de steenkraan hing. Een mooi gezicht, voor de toerist.

Sterk positief punt was de DVD van de molen, gemaakt door de Lokale omroep. Een professioneel staaltje werk wat je in veel omstandigheden kan gebruiken.

In Schijndel hebben in het verleden ongeveer 8 molens gestaan. Zowel in Eerde als in Schijndel zien we dat er veel gemalen wordt voor veevoer en dat het mengen van het voer onderdeel uitmaakt van het maalproces. Hoewel we Sint Victor kennen als de beschermheilige van de molenaars zien we vooral aan de St. Antoniusmolen dat de beschermheilige van de agrariërs hier bepalend is geworden.

Zoals gezegd waren we de dag gestart bij de “Eerdse molen” (zie ook www.eerdsemolen.nl). Het is niet te doen een kloppend verhaal op te schrijven in minder dan 10 kantjes. Wanneer je dit bezoek gemist hebt, ga er dan beslist een keer heen en laat je verrassen door eigenlijk een nieuwe molen in 2012! Natuurlijk zijn we al bevooroordeeld door het eerdere bezoek aan molenmaker John de Jong, waar de kap werd gemaakt. Ook zijn een aantal leden van de club aanwezig geweest bij het plaatsen van de kap op deze molen.

Foto
Binnen kampt men met bijna een luxe probleem. Omdat er zoveel materiaal bewaard is gebleven moet men bijna kiezen in welke staat (periode) men de molen wil herstellen. Een verwarmde vergaderruimte, een afgegraven belt waarin een doorgang is gemaakt waar muurschilderingen een sfeer geven van de oude tijden, bijna een oorlogsmuseum klaar, twee nieuwe maalstoelen en alles gericht op snelheid.  Ook elektrisch malen komt terug met het materiaal dat al eerder dienst deed. Als dit ooit eens zou kunnen in den Bosch….. Men lijkt ook alles mee te hebben wanneer goede molenstenen worden teruggevonden onder een boerenschuur, blauwe Duitse stenen.

Geen wonder dat molenaar Erwin Janssen soms over zijn woorden valt van enthousiasme. Wat een project is dit, ook door het oorlogsverleden van de molen. Wat een verhalen! Een dergelijk project slaagt omdat de molen in Eerde van iedereen is. De kerk en de molen maken deel uit van een stuk gemeentegeschiedenis dat ongelooflijk is.

De kap hebben we nu ook van binnen uit gezien, dus ook het neutenkruiwerk. Nogmaals, gaat het zien!

Verslag Willy Wartenberg
Foto’s Wilma en Liesbeth Verhoeven

0 Comments

Molen excursie - Alphen a/d Rijn, Leidschendam

24/9/2011

1 Comment

 
Voor de tweede maal gingen we relaxed met de bus op excursie. Ditmaal richting de oude Rijn (Alphen aan den Rijn en Leidschendam) met 26 leden en één aspirant-lid. We troffen een geweldige nazomerdag en zoals gebruikelijk helaas nauwelijks wind. En “met de wind van gisteren kun je niet malen” (aldus een spreukentegeltje in  de Putmolen).

De eerste stop betrof de Molenviergang van Aarlanderveen. Terwijl op Kinderdijk de functie van de molens vrijwel vervangen is door een groot gemaal is deze viergang nog in gebruik. De reden om de molens te laten staan is dat men i.p.v. deze viergang tenminste drie gemalen had moeten bouwen. Het is de enige nog werkende molenviergang ter wereld.
Foto
De molenaar van de Putmolen ontving ons met lekkere koffie. De Putmolen bleek een vijzelmolen (houten achtkanter) met verrassend veel ruimte op de benedenverdieping. De viergang kent een opvoerhoogte van ongeveer 4.75 meter zodat de vier molens op die manier zorgen voor droge voeten in de polder.

Ook de manier van leven van deze molenaars wordt steeds interessanter, het lijkt bijna een uitstervend ras. Dat blijkt ook wel wanneer de molenaar uitlegt dat hij een half salaris krijgt voor de 1000 draaiuren die hij moet leveren. De andere inkomsten komen van de melkkoeien die hij erop na houdt. Vaak hebben de molenaars een baan erbij maar wel met de afspraak dat het draaien van de molen altijd voor gaat. Een te hoog waterpeil samen met voldoende wind betekent maar één ding: draaien.

Grappig is ook dat de andere drie molens van de viergang gezamenlijk moeten draaien om het waterpeil in hun eigen deel weer binnen de perken te houden. Dus nooit tegelijk op zomervakantie, denk ik dan. Een kort bezoek aan molen nummer 3, de Bovenmolen, laat zien dat een molen met een scheprad veel minder ruimte heeft op de begane grond. De molenaar is er geboren en het is bijna zijn roeping om de molen te onderhouden.

Voordat we toe zijn aan het klapstuk nog even iets over water en tellen. Op weg naar de derde te bezoeken molen, de wipmolen in Leidschendam, kwamen we door de vele wegen en het rijden door een waterrijk gebied in de knel. Terwijl wij de molen met “vier vollen” zagen draaien, stapten we uit de bus en bleken we toch verder weg dan we dachten. Er zat nl. nog een wetering tussen en een brug was niet in de buurt. Een noodplan werd bedacht, eerst lunchen bij AC, de wipmolen overslaan en dan direct door naar het klapstuk. Bij het instappen na de lunch waren we collega Nico Koppers vergeten. Ik had geteld, excuus! Toen we erachter kwamen zaten we bijna in de file op de A4 waardoor het handiger bleek om de groep eerst af te zetten in de buurt van de laatste molen, “de Salamander” in Leidschendam.

Dat was het klapstuk, houtzaagmolen “de Salamander”. Het deed me een beetje denken aan de andere juweeltjes die we tijdens de eerdere excursies hebben gezien zoals de Collse watermolen, papiermolen “de Schoolmeester” en de oliemolen in Zaandam. Wat een prachtmolen! Een toonbeeld van een ambachtelijke molen en nog steeds in bedrijf. Hoewel de molen slechts zes keer per jaar op windkracht kan zagen, is de motor in staat om tweemaal per week zaagopdrachten uit te voeren. Vaak gebeurt dit voor scheepsbouw, molenmakers en muziekinstrumentenbouwers. Geweldig!

De geur hangt nog in mijn neus! De dikste boom die ooit gezaagd is blijkt een diameter te hebben gehad van meer dan 1 meter. Veel groter is het zaagraam ook niet. Op een grote slee worden de boomstammen langs de zaagbladen getrokken. Hierdoor wordt de boom meteen in meerdere planken gezaagd. Een fantastisch gezicht. “Zoals altijd wint wind, en houdt hout geen stand”.

Het aangeleverde hout moet 2 jaar uitwateren zodat de groeisappen uit het hout zijn. Daarmee wordt het hout ook oninteressant voor houtworm. De locatie van de molen aan de Vliet is een plaatje. Een aanrader voor de leden die niet zijn mee geweest. Dus ga de volgende keer gewoon mee, dan hoef je het allemaal niet te missen!

Moe maar voldaan gingen we weer op huis aan. Rond 18:00 uur waren we terug in

’s-Hertogenbosch met 26 mensen. Jawel 26, want René had met toestemming de bus eerder verlaten.

Verslag Willy Wartenberg
Foto's Liesbeth Verhoeven

1 Comment

Molen excursie - Eindhoven, Oerle

9/4/2011

0 Comments

 
Foto
Wat op het eerste gezicht een tocht leek, zoals we er al een aantal hebben georganiseerd, bleek heel anders uit te pakken. Niet alleen het weer was een positieve verrassing, ook de belevenissen waren voor de fijnproevers onder ons.

Allereerst ging de tocht (wederom vanaf de Pettelaarse Schans) naar de Collse watermolen nabij Eindhoven. De watermolen is beroemd geworden omdat Vincent van Gogh een schilderij heeft gewijd aan de molen, waarvan in de molen een reproductie aanwezig is. Voor fietsers een schitterend plekje om even bij te komen.

De Collse watermolen wordt aangedreven door het verval in het waterniveau (stroomgebied van de Dommel) en bestaat uit twee waterraderen en twee schuren. In de linkse schuur is een korenmolen gebouwd en in de linkse schuur een oliemolen. Alles op kleine schaal dus vroeger vooral voor lokaal nut.

Gemeente Eindhoven heeft er echter een echte trekpleister gemaakt omdat  alles perfect uitgevoerd is. Wat een plaatje! Zelfs de zwarte   dakpannen van de schuren zijn op een gegeven moment vervangen door rode dakpannen zodat het pittoreske plaatje precies lijkt op de Collse watermolen uit het schilderij van Vincent van Gogh. Molenaar de Vries die ons uitleg gaf was van hetzelfde niveau, duidelijk en enthousiast.

Van de watermolen ging de tocht naar Oerle waar de molen Sint Jan te bezichtigen is. Maar niet alleen de molen. Naast de molen staat de werkplaats van molenbouwer John de Jongh. Als eigenaar van de molen blijkt hij niet alleen een vakman maar ook een goed ondernemer. De benedenverdieping van de molen Sint Jan is verhuurd aan een bakker die er een soort eetcafé heeft met o.a. zeer grote appelflappen. En natuurlijk allemaal van eigen meel. Bij het bezichtigen van de molen bleek ook wel dat er nog voor de consumptie wordt gemalen. Overal stof en meel, dat komen we tegenwoordig bij de excursies niet vaak meer tegen.

Foto
De koffie (en cake) stond echter ook klaar bij molenbouwer de Jongh die ons samen met zijn enthousiaste zoon zeer gastvrij ontving. In de werkplaats lag een juweeltje, de nieuwe kap van de St. Antoniusmolen uit Eerde. Daarover verderop meer. De kap was geweldig om te zien want je ziet niet elke dag eikenhouten balken van 50 bij 50 cm verwerkt in een kunstwerk. John de Jongh lijkt een wereldbaan te hebben. Het bouwen van een kap met deze afmetingen blijkt een puzzel van formaat. De werkplaats ligt vrijwel vol en de kap moet straks eerst weer gedemonteerd worden en opnieuw in elkaar gezet voordat hij op de molen kan. Wat een werk!

Hoewel iedereen al voldoende had gezien de dag liet John de Jongh ons nog een andere molen van hem zien in Zeelst, de lokale beltmolen.  Op zich waren we al volop voldaan met de informatie en de beelden uit de werkplaats. John liet echter zijn jongste bediende meegaan om te helpen. De resterende aanwezigen, een aantal was inmiddels al naar huis, maakte na bezichtiging aanstalten om naar huis te gaan. Er stond nauwelijks wind en iedereen was verzadigd. We waren nog met vijf mensen over bij de molen toen de jongste bediende besloot om de molen toch nog een keer beter op de wind te zetten, en draaien deed ie! De volharding van dit soort jonge knullen geven vertrouwen in de toekomst. Zo lang er van dit soort types rondlopen zullen windmolens nooit verdwijnen.

Tot slot nog even iets over de kap van de St. Antoniusmolen. Het plaatsen van een molenkap en steken van de roeden maak je niet vaak mee. De molenbouwer zou ons berichten, wanneer de kap geplaatst zou worden. Vandaar de mailing over de extra excursie. Op zondag 10 juli zijn we met de vereniging naar Eerde geweest om het plaatsen bij te wonen. De historie droop eraf en vooral de oorlogsgeschiedenis is belangrijk bij deze molen (Kijk ook eens op www.eerdsemolen.nl.)

Het blijkt dat molen sinds 1944 zonder kap aanwezig is geweest in Eerde en dat er dit jaar een grote herdenkingsplechtigheid is op 17 september, wanneer de molen opnieuw in gebruik wordt gesteld. De stichting is ruim 10 jaar bezig geweest om de herbouw mogelijk te maken. Een voorbeeld voor ’s-Hertogenbosch. Een dergelijk project is dus haalbaar en we hebben gezien dat het veel mensen kan binden. Zowat heel Eerde liep uit om te zien hoe de kap werd geplaatst met de hoogwerker en hoe de pastoor de molen heeft gezegend. Geweldig!

Verslag Willy Wartenberg
Foto's Liesbeth, Wilma Verhoeven en Willy Wartenberg

0 Comments

Molen excursie - Kinderdijk

25/9/2010

0 Comments

 
Foto
Op zaterdag 25 september vond de najaarsexcursie plaats. Als proef met de bus. Via een landelijke route waarbij we al diverse molens en molengangen op afstand zagen staan kwamen we aan bij het Molencomplex van Kinderdijk. We werden ontvangen in het Wisboomgemaal en kregen daar uitleg over de waterbeheersing in dat gebied van oudsher tot nu toe onder het genot van een kop thee / koffie met gebak. Het Wisboomgemaal is als stoomgemaal in 1868 gebouwd. In 1924 is het elektrisch bedienbaar geworden. Het heeft tot 1995 dienst gedaan. Toen werd de functie overgenomen door het nieuwe gemaal De Overwaard. Het oude gemaal is gerestaureerd en de ruimte rondom de installaties wordt gebruikt als museum en ontvangstruimte.  Daarna gingen we naar de rondvaartboot. Tijdens het instappen barste  de bui los. Gelukkig was de boot overdekt.

Het was een prachtig gezicht vanaf het water op alle molens, de 8 rietgedekte achtkanten van de Overwaard, de 8 ronde stenen molens van de Nederwaard ( totaal 16 grondzeilers)  en de Blokkerse wipmolen. De schipper had aardige anekdotes tijdens de rondvaart.  Later na het bezoek aan de museummolen  waar we zeer enthousiast uitleg kregen van  Bjorn en de etenspauze waarvoor we bijna allemaal hetzelfde  restaurantje hadden uitgekozen kregen we nog een rondleiding van Bjorn in de restauratieloods van Kinderdijk.  Zeer informatief. Bjorn adviseerde ook om na een kleine trip per bus lopend naar de Blokkerse wipmolen te gaan. We zouden daar wel toegang krijgen als we zijn naam noemden. En na een mooie wandeling waarbij we de molens van de andere kant van de Nederwaard zagen werd voor ons de Blokkerse wipmolen stilgelegd zodat we over een kleine  dam over de wateruitlaat de molen zowel van binnen als van buiten konden bezichtigen. Zeer de moeite waard was deze molen. Tijdens de wandeling  naar de molen zagen we in de verte ook de 2 achtkanten van de polder Nieuw-Lekkerland die ook bij het Molencomplex Kinderdijk horen.

Om circa half vijf gingen we weer terug naar huis met de conclusie:

mooie dag; fijn, dat we niet zelf hoeven te rijden, maar in de bus nog met elkaar kunnen napraten.

Tekst: Liesbeth Verhoeven

Foto's: Willy Wartenberg

0 Comments
<<Previous
Forward>>

    Datum

    September 2021
    September 2019
    June 2019
    September 2018
    July 2018
    September 2017
    July 2017
    September 2016
    June 2016
    September 2015
    June 2015
    September 2014
    May 2014
    September 2013
    September 2012
    April 2012
    September 2011
    April 2011
    September 2010
    April 2010
    September 2009
    June 2009
    October 2008
    June 2008
    February 2008
    October 2007
    September 2006
    November 2005