Verslag excursie 1 juli 2017 (verslag en foto’s Liesbeth Verhoeven)
Op het laatste nippertje haalde een van de deelnemers nog de bus, zodat wij met 26 leden en 1 introducée (helaas 5 afmeldingen door ziekte) op bijna de afgesproken tijd richting Zeddam vertrokken.
Na een rustige busrit genoten wij van koffie en thee met cake in Brasserie Brût in Zeddam .
Daarna ging het verder met de bus naar de nabij gelegen molen waar wij recht voor afgezet werden.
Helaas was er geen demonstratie van de rosmolen aangezien het paard kreupel was. Toch hebben de molenaars met veel moeite iemand bereikt van de stichting die de rosmolen in eigendom hebben. Deze heer heeft de rosmolen voor ons geopend en onze vragen beantwoord.
Voor in de bus had ik een toelichting over de beide molens en het kasteel gemaakt en uitgereikt.
Hiervan volgt nu het eerste deel over de beide molens.
Op het laatste nippertje haalde een van de deelnemers nog de bus, zodat wij met 26 leden en 1 introducée (helaas 5 afmeldingen door ziekte) op bijna de afgesproken tijd richting Zeddam vertrokken.
Na een rustige busrit genoten wij van koffie en thee met cake in Brasserie Brût in Zeddam .
Daarna ging het verder met de bus naar de nabij gelegen molen waar wij recht voor afgezet werden.
Helaas was er geen demonstratie van de rosmolen aangezien het paard kreupel was. Toch hebben de molenaars met veel moeite iemand bereikt van de stichting die de rosmolen in eigendom hebben. Deze heer heeft de rosmolen voor ons geopend en onze vragen beantwoord.
Voor in de bus had ik een toelichting over de beide molens en het kasteel gemaakt en uitgereikt.
Hiervan volgt nu het eerste deel over de beide molens.
De Grafelijke Korenmolen is een nog werkende, middeleeuwse Torenmolen en behoort tot de oudste gemetselde molens van West-Europa en de oudste nog bestaande windmolen in Nederland. Zij werd voor het eerst genoemd in 1451, toen Willem van den Bergh verklaarde jaarlijks een malder rogge en een malder mout te schenken aan het Gasthuis te Bergh, gemalen op zijn molens te Berge, Sedam, Diedam en Genderingen.
In de Middeleeuwen was grondbezit gelijk aan macht. De grondeigenaar was in zijn gebied heer en meester. De omvang van het grondbezit bepaalde de mate van welstand. Daarbij werden de mensen binnen het gebied van een heer, zoals hier in het land van Bergh, aangeslagen om in de kosten bij te dragen. Grondbelasting of verponding werd ingevoerd. Maar de Heren oefenden ook rechten van water en wind uit. Zij bouwden molens en verplichtten de boeren het graan op die molens te laten malen. Daarom staan deze molens bekend als dwangmolens of banmolens.
Een deel van het graan kwam ten goede aan de molenaar (maalloon) en een deel aan de Heer. De molenaar betaalde pacht aan de Heer.
De Zeddamse torenmolen was één van de vier molens van de Graven Van den Bergh. Deze vier worden in een akte uit 1451 genoemd. Behalve in Zeddam stonden deze in Didam, Gendringen en ’s-Heerenbergh. Deze laatste is als enige van de vier nooit een stenen molen geweest. De molen van Zeddam was in het begin een filiaal van de molen in ‘s-Heerenberg, die. In Zeddam werd het graan gemalen van de boeren uit de omliggende buurtschapppen Azewijn, Vethuizen, Vinkwijk, Braamt, Kilder, Stokkum, Wijnbergen en Beek.
De maaldwang werd rond het jaar 1800 afgeschaft als gevolg van nieuwe wetten, voortkomend uit de Franse revolutie. Dit had gevolgen voor het inkomen van de mulder.
In de Middeleeuwen was grondbezit gelijk aan macht. De grondeigenaar was in zijn gebied heer en meester. De omvang van het grondbezit bepaalde de mate van welstand. Daarbij werden de mensen binnen het gebied van een heer, zoals hier in het land van Bergh, aangeslagen om in de kosten bij te dragen. Grondbelasting of verponding werd ingevoerd. Maar de Heren oefenden ook rechten van water en wind uit. Zij bouwden molens en verplichtten de boeren het graan op die molens te laten malen. Daarom staan deze molens bekend als dwangmolens of banmolens.
Een deel van het graan kwam ten goede aan de molenaar (maalloon) en een deel aan de Heer. De molenaar betaalde pacht aan de Heer.
De Zeddamse torenmolen was één van de vier molens van de Graven Van den Bergh. Deze vier worden in een akte uit 1451 genoemd. Behalve in Zeddam stonden deze in Didam, Gendringen en ’s-Heerenbergh. Deze laatste is als enige van de vier nooit een stenen molen geweest. De molen van Zeddam was in het begin een filiaal van de molen in ‘s-Heerenberg, die. In Zeddam werd het graan gemalen van de boeren uit de omliggende buurtschapppen Azewijn, Vethuizen, Vinkwijk, Braamt, Kilder, Stokkum, Wijnbergen en Beek.
De maaldwang werd rond het jaar 1800 afgeschaft als gevolg van nieuwe wetten, voortkomend uit de Franse revolutie. Dit had gevolgen voor het inkomen van de mulder.
In 1840 werd daarom de molen verbouwd en er o.a. een tweede koppel stenen geplaatst.
In 1904 verkochten de toenmalige eigenaren van Huis Bergh, de Von Hohenzollerns, de Zeddammer molen aan de molenaar. De molen werd in 1928 te koop aangeboden voor sloop.
Dr. J.H. van Heek, sinds 1912 eigenaar van Huis Bergh, wist de molen juist voor sloop te behoeden door de molen in 1929 te kopen, waarmee de molen weer terugkeerde in de bezittingen van Huis Bergh. Hij heeft om de molen voor de ondergang te behoeden de meest noodzakelijke herstellingen laten uitvoeren
In 1904 verkochten de toenmalige eigenaren van Huis Bergh, de Von Hohenzollerns, de Zeddammer molen aan de molenaar. De molen werd in 1928 te koop aangeboden voor sloop.
Dr. J.H. van Heek, sinds 1912 eigenaar van Huis Bergh, wist de molen juist voor sloop te behoeden door de molen in 1929 te kopen, waarmee de molen weer terugkeerde in de bezittingen van Huis Bergh. Hij heeft om de molen voor de ondergang te behoeden de meest noodzakelijke herstellingen laten uitvoeren
In de Tweede Wereldoorlog heeft de Duitse Wehrmacht de molen gebruikt als uitkijkpost. Een oude radio-ontvanger, door de Canadezen achtergelaten, is nog bewaard gebleven en staat op de kapzolder. De onderste ruimte in de molen is in de oorlogsjaren door omwonenden als schuilplaats gebruikt.
In 1963, 1974, 1990 en in 2005 is de molen gerestaureerd, waarbij steeds voorop stond dat de molen met respect voor haar historische gelaagdheid terughoudend hersteld zou worden. Authentieke onderdelen zijn op deze wijze zoveel mogelijk behouden gebleven.
Dit jaar is naast de molen een vergaderruimte met keukentje en toilet gereed gekomen.
Informatie over de bouw en constructie van de torenmolen.
Voorheen meende men dat de Zeddamse molen tevens als verdediging- of kruittoren dienst heeft gedaan en dat ze daarom zo zwaar van constructie is. De robuuste bouw is echter uit bouwkundig oogpunt nodig geweest. Om voldoende hoogte te kunnen bereiken moesten de muren aan de basis erg dik zijn (tot 2,80 m). Dit was nodig omdat het middeleeuwse metselwerk vrij zacht van samenstelling was.
Bovendien was een solide constructie nodig om de aanzienlijke inkomsten voor de eigenaar, ook in oorlogstijd, veilig te stellen.
De molen in huidige staat bestaat uit een begane grond met invaart en bergruimte in de belt, een maalzolder, steenzolder, luizolder en kapzolder. Het kruien, d.w.z. het op de wind richten van de kap met de wieken, gebeurt handmatig, binnen, op de kapzolder. De wieken hebben een vlucht (de lengte van top tot top) van plm. 26,5 meter.
Molenstaat vóór 1840:
In 1963, 1974, 1990 en in 2005 is de molen gerestaureerd, waarbij steeds voorop stond dat de molen met respect voor haar historische gelaagdheid terughoudend hersteld zou worden. Authentieke onderdelen zijn op deze wijze zoveel mogelijk behouden gebleven.
Dit jaar is naast de molen een vergaderruimte met keukentje en toilet gereed gekomen.
Informatie over de bouw en constructie van de torenmolen.
Voorheen meende men dat de Zeddamse molen tevens als verdediging- of kruittoren dienst heeft gedaan en dat ze daarom zo zwaar van constructie is. De robuuste bouw is echter uit bouwkundig oogpunt nodig geweest. Om voldoende hoogte te kunnen bereiken moesten de muren aan de basis erg dik zijn (tot 2,80 m). Dit was nodig omdat het middeleeuwse metselwerk vrij zacht van samenstelling was.
Bovendien was een solide constructie nodig om de aanzienlijke inkomsten voor de eigenaar, ook in oorlogstijd, veilig te stellen.
De molen in huidige staat bestaat uit een begane grond met invaart en bergruimte in de belt, een maalzolder, steenzolder, luizolder en kapzolder. Het kruien, d.w.z. het op de wind richten van de kap met de wieken, gebeurt handmatig, binnen, op de kapzolder. De wieken hebben een vlucht (de lengte van top tot top) van plm. 26,5 meter.
Molenstaat vóór 1840:
Op de voormalige maalzolder bevindt zich een stookplaats met rookkanaal. Vanwege de riante inkomsten, die de stichters aan de molen ontleenden, was een permanente bewaking in tijden van onrust van belang. Een houten molen kon worden vernield; een stenen daarentegen niet. Daarom vind je in een torenmolen vaak zo’n stookplaats.
De ruimte tussen de begane grond en de luizolder werd voor 1840 niet benut. In de belt was een onderbreking, overdekt met een plankier. Via een luik in het houten plankier was men in staat om, langs de buitengevel, de zakken met graan, met handkracht,naar boven te luien (takelen). Tevens was hier een trap, die toegang gaf tot de belt. De ingang van de molen bereikte men vanaf de belt via een rondlopende trap langs de buitenzijde. Vandaar dat u op de luizolder een buitendeur aantreft.
De ruimte tussen de begane grond en de luizolder werd voor 1840 niet benut. In de belt was een onderbreking, overdekt met een plankier. Via een luik in het houten plankier was men in staat om, langs de buitengevel, de zakken met graan, met handkracht,naar boven te luien (takelen). Tevens was hier een trap, die toegang gaf tot de belt. De ingang van de molen bereikte men vanaf de belt via een rondlopende trap langs de buitenzijde. Vandaar dat u op de luizolder een buitendeur aantreft.
Molenstaat vanaf 1840:
In 1840 werd bij de verbouwing de onbenutte ruimte in de molen functioneel gemaakt. Er zijn toen twee maalsteenkoppels geplaatst, zodat de molenaar meer maalcapaciteit kreeg. De buitentrap werd vervangen door binnentrappen en er werden twee zolders bijgemaakt. Zo werd het onderste deel van de molen, dat voorheen niet benut werd, geschikt gemaakt voor opslag en voor de maalderij. Tevens kon men nu een luiwerk (hijswerktuig) binnenin de molen tot stand brengen, zodat de zakken graan en meel op windkracht omhoog en omlaag getakeld konden worden.
In 1840 werd bij de verbouwing de onbenutte ruimte in de molen functioneel gemaakt. Er zijn toen twee maalsteenkoppels geplaatst, zodat de molenaar meer maalcapaciteit kreeg. De buitentrap werd vervangen door binnentrappen en er werden twee zolders bijgemaakt. Zo werd het onderste deel van de molen, dat voorheen niet benut werd, geschikt gemaakt voor opslag en voor de maalderij. Tevens kon men nu een luiwerk (hijswerktuig) binnenin de molen tot stand brengen, zodat de zakken graan en meel op windkracht omhoog en omlaag getakeld konden worden.
Op de steenzolder bevindt zich een plasgootje onder het vensterluikje. Hier kon de molenaar zijn “kleine boodschap” doen.
De laatste restauratie van de Grafelijke Korenmolen vond plaats in 2005. Het gevlucht is toen in zijn geheel vervangen en de muren zijn hersteld. De gemetselde invaart is weer in originele staat van 1840 gebracht.
De rondleiding begon met een videopresentatie onder in de molen.
Als er onvoldoende wind was voor het malen van graan, had men een probleem.
Daarom is in 1546 als aanvulling op de al bestaande windmolen in opdracht van de toenmalige eigenaren: de Graven Van den Bergh de Rosmolengebouwd. Hierin wordt de aandrijvingskracht geleverd door een paard (ros) of een ezel.
De mulder kon dan bij weinig of geen wind uitwijken naar de recht tegenover de molen liggende rosmolen. Een dergelijke combinatie van molens kwam veelvuldig voor vroeger.
De graven verpachtten na de bouw de Rosmolen en de Torenmolen.
De laatste restauratie van de Grafelijke Korenmolen vond plaats in 2005. Het gevlucht is toen in zijn geheel vervangen en de muren zijn hersteld. De gemetselde invaart is weer in originele staat van 1840 gebracht.
De rondleiding begon met een videopresentatie onder in de molen.
Als er onvoldoende wind was voor het malen van graan, had men een probleem.
Daarom is in 1546 als aanvulling op de al bestaande windmolen in opdracht van de toenmalige eigenaren: de Graven Van den Bergh de Rosmolengebouwd. Hierin wordt de aandrijvingskracht geleverd door een paard (ros) of een ezel.
De mulder kon dan bij weinig of geen wind uitwijken naar de recht tegenover de molen liggende rosmolen. Een dergelijke combinatie van molens kwam veelvuldig voor vroeger.
De graven verpachtten na de bouw de Rosmolen en de Torenmolen.
In 1866 werd de rosmolen verkocht en de rosmolen eruit gesloopt.
In 1974 werd met behulp van de originele bouwtekeningen die bewaard waren gebleven in het archief van het Huis Bergh de rosmolen herbouwd.
Het maalwerk dat bestaat uit 1 koppel maalstenen, wordt voortbewogen door een paard.
Het molengebouw is 9,30 bij 13,55 meter groot en heeft een nokhoogte van 6,75 meter. In de voorgevel bevinden zich een dubbele deur en een enkele deur. Binnen bestaat de vloer deels uit estriken en deels uit een lemen vloer, bestrooid met grof zand waar het paard loopt. Het grote kamwiel heeft 340 kammen en is voorzien van een steekcirkel met binnendiameter van 7 meter 25 en een buitendiameter van 7 meter 29. Het rondsel heeft een steekcirkel van 40,9 centimeter en bezit 19 staven. Bij een normale stapgang van het paard die een gang loopt van 5 kilometer per uur maakt het grote wiel 5 toeren per minuut en de steen 90. Indien van de windmolen gebruik wordt gemaakt is de capaciteit tienmaal zo groot.
In 1974 werd met behulp van de originele bouwtekeningen die bewaard waren gebleven in het archief van het Huis Bergh de rosmolen herbouwd.
Het maalwerk dat bestaat uit 1 koppel maalstenen, wordt voortbewogen door een paard.
Het molengebouw is 9,30 bij 13,55 meter groot en heeft een nokhoogte van 6,75 meter. In de voorgevel bevinden zich een dubbele deur en een enkele deur. Binnen bestaat de vloer deels uit estriken en deels uit een lemen vloer, bestrooid met grof zand waar het paard loopt. Het grote kamwiel heeft 340 kammen en is voorzien van een steekcirkel met binnendiameter van 7 meter 25 en een buitendiameter van 7 meter 29. Het rondsel heeft een steekcirkel van 40,9 centimeter en bezit 19 staven. Bij een normale stapgang van het paard die een gang loopt van 5 kilometer per uur maakt het grote wiel 5 toeren per minuut en de steen 90. Indien van de windmolen gebruik wordt gemaakt is de capaciteit tienmaal zo groot.
De molen is eigendom van de Stichting Oswaldusgilde.In de molen is een kleine verzameling zwerfstenen, die bijeengebracht is door een voormalig dierenarts uit het dorp, wijlen dokter J. Hoogland. Verder wordt er een vaste mineralencollectie tentoongesteld.
Regelmatig worden er kunstexposities in de rosmolen gehouden.
In de zomermaanden is er 1 weekend per maand een demonstratie van malen met een paarden plaats. De data zijn te vinden op de site van het gilde.
Dit jaar o.a. gepland op 1 en 2 juli, maar door het kreupele paard helaas afgelast net in het weekend van onze, volgens de deelnemers, zeer geslaagde excursie.
Verder ging het naar het 6 km verderop gelegen kasteel Huis Bergh in ’s Heerenbergh. Het verslag daarvan volgt in de volgende nieuwsbrief.
Inmiddels is de najaarsexcursie naar Goirle van 16 september 2017 ook weer voorbij. Ook van deze wederom geslaagde excursie komt het verslag in de volgende Nieuwsbrief.
Regelmatig worden er kunstexposities in de rosmolen gehouden.
In de zomermaanden is er 1 weekend per maand een demonstratie van malen met een paarden plaats. De data zijn te vinden op de site van het gilde.
Dit jaar o.a. gepland op 1 en 2 juli, maar door het kreupele paard helaas afgelast net in het weekend van onze, volgens de deelnemers, zeer geslaagde excursie.
Verder ging het naar het 6 km verderop gelegen kasteel Huis Bergh in ’s Heerenbergh. Het verslag daarvan volgt in de volgende nieuwsbrief.
Inmiddels is de najaarsexcursie naar Goirle van 16 september 2017 ook weer voorbij. Ook van deze wederom geslaagde excursie komt het verslag in de volgende Nieuwsbrief.