Najaarsexcursie (Liesbeth Verhoeven, foto’s Wilma Verhoeven)
Op zaterdag 19 september zijn 16 leden om 11.00 uur vertrokken met eigen vervoer vanaf restaurant “Croy’ De Pettelaar” naar Budel. Daar werden we opgewacht door de molenaarszoon én eigenaar Peter Jansen. Hij vertelde dat hij de molen helaas had moeten zetten voor noodzakelijk onderhoud. Draaien was niet veilig, bezichtigen echter geen probleem. Op de molen is een uit België afkomstige jonge vrijwillige molenaar (zowel met Bels als Nederlands diploma) actief, die voor de eigenaar de molen laat draaien gezien diens activiteiten in de belendende winkel.
Geschiedenis van deze molen: De eerste Budelse molen, een standaardmolen, genaamd “de Oude Molen”, stond in het gehucht Oude-Molen. Deze molen werd in 1341 voor het eerst genoemd en behoorde tot het domein van Cranendonck. De laatste eigenaar, voordat deze oude molen in 1921 door brand werd verwoest, was Willem Beelen. Vanwege de concurrentie met de "nieuwere" Budelse molens “Nooit-Gedacht" uit 1846 en “Zeldenrust” van 1869 ( niet te bezoeken), werd die oude molen ter plaatse niet meer opgebouwd. Willem Beelen kocht vergezeld door molenmaker Adriaens met het geld van zijn schoonvader in de Zaanstreek de oliemolen genaamd de “Poelsnip”. Schoonvader Louis Rooijmans was dus de eigenaar van deze "nieuwe" molen. W. Beelen bouwde in 1922 samen met de molenmaker deze molen, zonder het onderste magazijn, op in de Schoterakkers.
Deze ‘De Poelsnip” was een "grondzeiler", waardoor de wieken bijna op de grond kwamen. In 1928 vertrok Willem Beelen met zijn gezin naar Eindhoven. Zijn schoonvader L. Rooijmans verhuurde toen de molen aan Gerard Verbeek (van de "Zeldenrust"). Vanaf 1934 werd de molen, verhuurd aan Willem Rulleraad, een mulder afkomstig van Venray. Diens zoon Dolf nam na een mislukte kooppoging 2 jaar later de huur over. Helaas brandde de molen in februari 1937 tot de grond toe af, waarschijnlijk als gevolg van brandstichting door smokkelaars om de aandacht af te leiden van hun eigen “grensbedrijvigheid”.
Op zaterdag 19 september zijn 16 leden om 11.00 uur vertrokken met eigen vervoer vanaf restaurant “Croy’ De Pettelaar” naar Budel. Daar werden we opgewacht door de molenaarszoon én eigenaar Peter Jansen. Hij vertelde dat hij de molen helaas had moeten zetten voor noodzakelijk onderhoud. Draaien was niet veilig, bezichtigen echter geen probleem. Op de molen is een uit België afkomstige jonge vrijwillige molenaar (zowel met Bels als Nederlands diploma) actief, die voor de eigenaar de molen laat draaien gezien diens activiteiten in de belendende winkel.
Geschiedenis van deze molen: De eerste Budelse molen, een standaardmolen, genaamd “de Oude Molen”, stond in het gehucht Oude-Molen. Deze molen werd in 1341 voor het eerst genoemd en behoorde tot het domein van Cranendonck. De laatste eigenaar, voordat deze oude molen in 1921 door brand werd verwoest, was Willem Beelen. Vanwege de concurrentie met de "nieuwere" Budelse molens “Nooit-Gedacht" uit 1846 en “Zeldenrust” van 1869 ( niet te bezoeken), werd die oude molen ter plaatse niet meer opgebouwd. Willem Beelen kocht vergezeld door molenmaker Adriaens met het geld van zijn schoonvader in de Zaanstreek de oliemolen genaamd de “Poelsnip”. Schoonvader Louis Rooijmans was dus de eigenaar van deze "nieuwe" molen. W. Beelen bouwde in 1922 samen met de molenmaker deze molen, zonder het onderste magazijn, op in de Schoterakkers.
Deze ‘De Poelsnip” was een "grondzeiler", waardoor de wieken bijna op de grond kwamen. In 1928 vertrok Willem Beelen met zijn gezin naar Eindhoven. Zijn schoonvader L. Rooijmans verhuurde toen de molen aan Gerard Verbeek (van de "Zeldenrust"). Vanaf 1934 werd de molen, verhuurd aan Willem Rulleraad, een mulder afkomstig van Venray. Diens zoon Dolf nam na een mislukte kooppoging 2 jaar later de huur over. Helaas brandde de molen in februari 1937 tot de grond toe af, waarschijnlijk als gevolg van brandstichting door smokkelaars om de aandacht af te leiden van hun eigen “grensbedrijvigheid”.
De grond met assurantierecht (maalrecht) werd nu verkocht aan Pier Janssen. Deze had een huis aan de "Oude Molen" met maalinrichting met motor (nu Molenstraat 30). Pier Janssen kocht, vergezeld door zijn zoon Bert en molenmaker Adriaens, van Harrie Peeters in Venlo een niet meer in gebruik zijnde molen. (Deze Venlose molen uit 1802 was aldaar op de plaats van een afgebrande oude molen uit 1545 opgebouwd. Het was een windgraanmolen, die na enkele verbouwingen en wisselingen van eigenaar in de 30er jaren van de vorige eeuw werd stilgezet en in 1934 van haar wieken ontdaan.)
P. Janssen kocht dus deze molen in 1937; enkele onderdelen kwamen elders vandaan en de wieken werden door zoon Bert met paard, hoogkar en mallejan (totaal 30 meter lang)
gehaald in Neerkant. Het benodigde gele zand werd met paard en wagen aangevoerd vanuit Budel, van achter hun huis in de Molenstraat.
De tekening met het ontwerp, van 1 maart 1937, werd gemaakt door Christ van Bussel uit Weert. De achtkantige onderbouw is ongeveer 3 meter hoog en bestaat uit een binnenring met een diameter van 15,60 m onder en 13,40 m boven, gemetseld op de oude funderingen van de "Poelsnip". De buitenring is ongeveer 22 tot 23 m in diameter.
Hierdoor biedt de achtkantige ondervoet veel ruimte voor de opslag van granen, veevoeders ed.
Hier bovenop werd de achtkantige eikenhouten molen gebouwd door de molenmakers Adriaens uit Weert. Hun nieuwe knecht Bert Beijk uit Schoot, heeft later als zelfstandig molenmaker tot de restauratie van de "Janzona" in 1980 de molen onderhouden. Het onderhoud wordt nu door zoon Harrie Beijk uit Afferden gedaan.
De molen werd voorzien van stroomlijnwieken aangebracht op ijzeren potroeden, het zogenaamde "systeem van Brussel", waardoor de molen zeer licht liep.
De houten romp werd bedekt met bruine rubberoid (soort asfalt). Verder werd de molen inwendig voorzien van de nieuwste verbeteringen, zoals een elevator die het graan naar keuze brengt op de stenen vloer of in de mengmachine, die ook nieuw werd aangebracht, waarbij uiteraard alles werd aangedreven door windkracht. De molen kreeg als naam "Janzona", bedacht door architect Van Bussel en waarmee Janssen en zonen wordt bedoelt. Deze zonen waren achtereenvolgens Hubertus (Bert), Adrianus (Joan) en Hendricus (Harrie). Op de groen met wit gestreepte baard kwam te staan: "Janzona 1937".
Op 18 september 1937 volgde na de inzegening de feestelijke opening door de vang uit te lichten, wat werd gedaan door Jhr. Mr. F. van Rijckevorsel uit Den Bosch, voorzitter van de vereniging "De Hollandsche Molen".
Pier Janssen had, samen met zijn zonen, er ook nog een handel bij van mengvoeders, bloem, kunstmest etc. wat zich langzaam uitbreidde, zowel op Schoot als in Budel. Dolf Rulleraad bleef nog 3 jaar, tot de oorlog uitbrak in 1940, als molenaar op de molen en leerde zoon Joan Janssen het vak. Vanaf 1940 nam zoon Joan het malen over. In de oorlogsjaren mocht men voor de boeren malen naargelang men over broodbonnen beschikte. Bij de bevrijding op 20-09-1944 werd er door de Engelsen een wiek afgeschoten. De Engelsen, die vanuit Hamont kwamen, vermoeden dat de Duitsers bij de terugtrekking een uitkijkpost onder de kap hadden gevestigd. Ze wilden daarom de molen in brand schieten, maar het projectiel ontplofte in de wiek, waardoor waarschijnlijk de molen behouden bleef. De Duitsers waren al op de vlucht geslagen.
De molen draaide regelmatig tot 1946, toen er een moderne elektrische hamermolen, alsmede een maal- en menginrichting voor de mengvoeders en een elevator (of Jacobsladder) in kwamen. Het malen met de windmolen kwam op een steeds lager pitje te staan. Er werd enkel nog wat gemalen voor de boeren totdat in het begin van de 50er jaren de molen bedrijfsmatig helemaal stil viel en enkel zo nu en dan nog eens in beweging kwam om door trilling de houtworm er uit te houden.
P. Janssen kocht dus deze molen in 1937; enkele onderdelen kwamen elders vandaan en de wieken werden door zoon Bert met paard, hoogkar en mallejan (totaal 30 meter lang)
gehaald in Neerkant. Het benodigde gele zand werd met paard en wagen aangevoerd vanuit Budel, van achter hun huis in de Molenstraat.
De tekening met het ontwerp, van 1 maart 1937, werd gemaakt door Christ van Bussel uit Weert. De achtkantige onderbouw is ongeveer 3 meter hoog en bestaat uit een binnenring met een diameter van 15,60 m onder en 13,40 m boven, gemetseld op de oude funderingen van de "Poelsnip". De buitenring is ongeveer 22 tot 23 m in diameter.
Hierdoor biedt de achtkantige ondervoet veel ruimte voor de opslag van granen, veevoeders ed.
Hier bovenop werd de achtkantige eikenhouten molen gebouwd door de molenmakers Adriaens uit Weert. Hun nieuwe knecht Bert Beijk uit Schoot, heeft later als zelfstandig molenmaker tot de restauratie van de "Janzona" in 1980 de molen onderhouden. Het onderhoud wordt nu door zoon Harrie Beijk uit Afferden gedaan.
De molen werd voorzien van stroomlijnwieken aangebracht op ijzeren potroeden, het zogenaamde "systeem van Brussel", waardoor de molen zeer licht liep.
De houten romp werd bedekt met bruine rubberoid (soort asfalt). Verder werd de molen inwendig voorzien van de nieuwste verbeteringen, zoals een elevator die het graan naar keuze brengt op de stenen vloer of in de mengmachine, die ook nieuw werd aangebracht, waarbij uiteraard alles werd aangedreven door windkracht. De molen kreeg als naam "Janzona", bedacht door architect Van Bussel en waarmee Janssen en zonen wordt bedoelt. Deze zonen waren achtereenvolgens Hubertus (Bert), Adrianus (Joan) en Hendricus (Harrie). Op de groen met wit gestreepte baard kwam te staan: "Janzona 1937".
Op 18 september 1937 volgde na de inzegening de feestelijke opening door de vang uit te lichten, wat werd gedaan door Jhr. Mr. F. van Rijckevorsel uit Den Bosch, voorzitter van de vereniging "De Hollandsche Molen".
Pier Janssen had, samen met zijn zonen, er ook nog een handel bij van mengvoeders, bloem, kunstmest etc. wat zich langzaam uitbreidde, zowel op Schoot als in Budel. Dolf Rulleraad bleef nog 3 jaar, tot de oorlog uitbrak in 1940, als molenaar op de molen en leerde zoon Joan Janssen het vak. Vanaf 1940 nam zoon Joan het malen over. In de oorlogsjaren mocht men voor de boeren malen naargelang men over broodbonnen beschikte. Bij de bevrijding op 20-09-1944 werd er door de Engelsen een wiek afgeschoten. De Engelsen, die vanuit Hamont kwamen, vermoeden dat de Duitsers bij de terugtrekking een uitkijkpost onder de kap hadden gevestigd. Ze wilden daarom de molen in brand schieten, maar het projectiel ontplofte in de wiek, waardoor waarschijnlijk de molen behouden bleef. De Duitsers waren al op de vlucht geslagen.
De molen draaide regelmatig tot 1946, toen er een moderne elektrische hamermolen, alsmede een maal- en menginrichting voor de mengvoeders en een elevator (of Jacobsladder) in kwamen. Het malen met de windmolen kwam op een steeds lager pitje te staan. Er werd enkel nog wat gemalen voor de boeren totdat in het begin van de 50er jaren de molen bedrijfsmatig helemaal stil viel en enkel zo nu en dan nog eens in beweging kwam om door trilling de houtworm er uit te houden.
De molen op Schoot kreeg in 1960 nog een kleine opknapbeurt, verfbeurt en vernieuwing van de bekleding. Naast de meelhandel, kunstmest e.d. is Joan in de 60er
jaren ook begonnen met een winkel in dierbenodigdheden etc. De molen zelf was ondertussen wel op de Rijksmonumentenlijst geplaatst en viel zodoende onder de monumentenwet. Omdat restauratie hard nodig was en er geen geld was nog van het Rijk vroeg en kreeg de molenaar subsidie aan bij de gemeente om het aandeel van het rijk en eventueel dat van de provincie voor te schieten. Hij stierf echter op 7-8-1979 voor het begin van de restauratie.
De restauratie, in 1980, werd uitgevoerd door de firma Beijk uit Afferden en het bouwkundig gedeelte door het aannemersbedrijf Vlassak B.V. uit Budel. Aan de kast werden drie stijlen vernieuwd, en ook de veldkruisen, de beplanking en een gedeelte van de vloeren. Verder nieuwe deuren, ramen, windpeluw en vier nieuwe zeilen op de wieken, een nieuwe asfalthuid met rood steenslag, een geheel vernieuwd en in de Hollandse stijl opgehekt wiekenkruis met wieken van 22 meter. De molenstenen werden gescherpt, het luiwerk in orde gemaakt, zodat de zakken weer met windkracht konden worden opgehesen. Ook een compleet nieuwe steenkuip en nog wat kleinere reparaties zoals de regulateur, de trap en de kammen op het spoorwiel van de "Koning".
Per 1 januari 1981 heeft de zoon Peter Janssen de molen met winkel overgenomen. In december 1982 werd de nieuwe winkel, die goed bij de molen past, geopend, en het oude winkelgebouw gesloopt. De molen moet nu in 2015 weer noodzakelijk gerepareerd worden. Ook is de eigenaar op zoek naar een opvolger of koper.
jaren ook begonnen met een winkel in dierbenodigdheden etc. De molen zelf was ondertussen wel op de Rijksmonumentenlijst geplaatst en viel zodoende onder de monumentenwet. Omdat restauratie hard nodig was en er geen geld was nog van het Rijk vroeg en kreeg de molenaar subsidie aan bij de gemeente om het aandeel van het rijk en eventueel dat van de provincie voor te schieten. Hij stierf echter op 7-8-1979 voor het begin van de restauratie.
De restauratie, in 1980, werd uitgevoerd door de firma Beijk uit Afferden en het bouwkundig gedeelte door het aannemersbedrijf Vlassak B.V. uit Budel. Aan de kast werden drie stijlen vernieuwd, en ook de veldkruisen, de beplanking en een gedeelte van de vloeren. Verder nieuwe deuren, ramen, windpeluw en vier nieuwe zeilen op de wieken, een nieuwe asfalthuid met rood steenslag, een geheel vernieuwd en in de Hollandse stijl opgehekt wiekenkruis met wieken van 22 meter. De molenstenen werden gescherpt, het luiwerk in orde gemaakt, zodat de zakken weer met windkracht konden worden opgehesen. Ook een compleet nieuwe steenkuip en nog wat kleinere reparaties zoals de regulateur, de trap en de kammen op het spoorwiel van de "Koning".
Per 1 januari 1981 heeft de zoon Peter Janssen de molen met winkel overgenomen. In december 1982 werd de nieuwe winkel, die goed bij de molen past, geopend, en het oude winkelgebouw gesloopt. De molen moet nu in 2015 weer noodzakelijk gerepareerd worden. Ook is de eigenaar op zoek naar een opvolger of koper.
Het tweede deel van de excursie was in het Valkerij- en Sigarenmakerijmuseum in Valkenswaard. Dit museum is één van de gebruikers van cultureel centrum “Carolus” in het oude zieken- en bejaardenhuis annex klooster van de Eerwaarde zusters van de Heilige Carolus ‘Onder de Bogen’ uit Maastricht. Na koffie of thee met gebak volgde een mooie digitale presentatie over de geschiedenis van de Valkerij en rondleiding door het Valkenmuseum met diverse opgezette vogels, foto’s van o.a. de witte geervalk, vogelgeluiden en diorama’s.
Tenslotte kregen we een zeer gedreven, boeiende uitleg over het sigarenmakervak, een rondleiding door het museum en demonstratie van het rollen van een sigaar. Om 17.00uur ging iedereen weer op weg naar huis