
Zaterdag 28 september vertrokken we met ca. 25 deelnemers richting West Brabant. De eerste molen die we aandeden was de “Bisschopsmolen” te Etten-Leur. Deze ronde stenen stellingkorenmolen, aan de Bisschopsmolenstraat in Etten, dateert uit 1744. De bisschop van Antwerpen (deze streek behoorde bij het Bisdom Antwerpen destijds) liet in dat jaar deze molen als opvolger van een standerdmolen van de abdij uit Bornem. De naam verwijst hiernaar. In de stenen romp zit een gedenksteen ingemetseld met Latijnse tekst. Op deze plek stond al vóór 1292 heeft een molen. De molen bevat twee koppels stenen. Er wordt weer af en toe graan gemalen. Het luiwerk kan door de molen aangedreven worden. Op de baard staat links het wapen van de Antwerpse bisschop, rechts het wapen van Etten-Leur met ertussen in een zonnerad als symbool van vruchtbaarheid.
Onder in de molen zit een uurwerkmaker met zijn werkplaats en winkel.
Onder in de molen zit een uurwerkmaker met zijn werkplaats en winkel.

Verder ging het naar De Heimolen in Rucphen. De molenaar van Etten ging mee. De Heimolen aan de Heimolendreef, de enig overgebleven windmolen uit de oorspronkelijke gemeente Hoeven, stamt uit 1844. Het was destijds een houten achtkant op stenen achtkante onderbouw. In 1866 werd de houten achtkant vervangen door een ronde stenen romp en verdween de onderkant in de molenbelt. In 1951 kocht molenaar Franken de molen. Deze molenaar was zeer inventief in het aanbrengen van kleinen verbeteringen waardoor de molen makkelijker te bedienen was.
De molen heeft Pot-roeden gekregen begin jaren vijftig, afkomstig van een afgebroken molen in Oirschot. In 1972 zijn er fokwieken aangebracht en in 1990 heeft de molenaar de bovenas van achteraf doorboord om de remkleppen bedienbaar te maken.
Er staat een plansichter, een heen en weer gaande zeef voor het zeven van gemalen graan. De plansichter is eind 19e eeuw uitgevonden. De machine heeft 8-15 zeven, die in meerdere afdelingen gestapeld zijn. Op elke zeeflaag bewegen kleine borsteltjes of werfels, die ervoor moeten zorgen dat de zeven niet dicht gaan zitten. De maaswijdte van de zeven in een zevenstapel loopt van ongeveer 100 tot 1000 µm, waardoor het gemalen graan verdeeld wordt in meel, fijngries, gries en zemelen. Helaas kon deze niet gedemonstreerd worden door het inmiddels ontbreken van elektra in de molen. De molen bevat twee koppels stenen, één 17-der kunst- en één 17-der Franse stenen. De elektrisch aan te drijven Jakobsladder ligt gedemonteerd onder in de molen.
De molen heeft Pot-roeden gekregen begin jaren vijftig, afkomstig van een afgebroken molen in Oirschot. In 1972 zijn er fokwieken aangebracht en in 1990 heeft de molenaar de bovenas van achteraf doorboord om de remkleppen bedienbaar te maken.
Er staat een plansichter, een heen en weer gaande zeef voor het zeven van gemalen graan. De plansichter is eind 19e eeuw uitgevonden. De machine heeft 8-15 zeven, die in meerdere afdelingen gestapeld zijn. Op elke zeeflaag bewegen kleine borsteltjes of werfels, die ervoor moeten zorgen dat de zeven niet dicht gaan zitten. De maaswijdte van de zeven in een zevenstapel loopt van ongeveer 100 tot 1000 µm, waardoor het gemalen graan verdeeld wordt in meel, fijngries, gries en zemelen. Helaas kon deze niet gedemonstreerd worden door het inmiddels ontbreken van elektra in de molen. De molen bevat twee koppels stenen, één 17-der kunst- en één 17-der Franse stenen. De elektrisch aan te drijven Jakobsladder ligt gedemonteerd onder in de molen.

De molen is tot ca 2000 in bedrijf geweest. Daarna heeft het verval toegeslagen. In 2008 heeft de gemeente de molen gekocht. Zij hebben kleine restauraties gedaan en o.a. de elektriciteit afgesloten (helaas). In de jaren 2009-2012 is de molen aan de buitenkant gerestaureerd. Nu is men bezig met plannen voor de verkoop. Een stichting wil er een restaurantje bij bouwen waar wandelaars en fietsers ( hele toeristische streek) kunnen neerstrijken. Zij willen de bediening laten verzorgen door mensen met een beperking.

De derde molen op deze uitstap.
De “Molen van Aerden” te Nispen, is één van de oudste gebouwen en tevens het enige rijksmonument in het dorp. De molen aan de Dorpsstraat 26 is gebouwd in 1850. Na vier jaar verkocht de bouwer en eigenaar de molen aan Johannes Ludovicus Aerden uit Wouw. De molen heeft geen officiële naam, maar werd genoemd naar deze tweede eigenaar en zijn nakomelingen. De molen werd gebouwd in een tijd dat de industriële revolutie zich volop voltrok, ook op de molen. In 1883 werd tegen de molenberg een aanbouw voor een stoomketel met een vermogen van 5 pk opgericht, zodat ook zonder wind met de twee koppels stenen gemalen kon worden. In 1903 werd de stoomketel vervangen door een petroleummotor met een vermogen van 17 pk. In 1905 liet de molenaar een nieuwe woning met boerderij nabij de molen bouwen, het huidige pand Dorpsstraat 26. De molen werd in de negentiger jaren nog hersteld maar niet afdoende door geldgebrek. Na jaren overleggen werd in 2010 de restauratie opgepakt. Het grote gewicht van de oude wieken met het Van Rietsysteem op beide roeden bleek slijtage veroorzaakt te hebben aan de rollagers van het kruiwerk. Daarom werd besloten de nieuwe wieken lichter te maken door toepassing van aluminium. Door de eisen, die de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed stelde aan de restauratie, konden de nieuwe wieken uiteindelijk pas in het najaar van 2011 geplaatst worden. De molen kan nu weer draaien. Helaas was er deze dag te weinig wind.
De “Molen van Aerden” te Nispen, is één van de oudste gebouwen en tevens het enige rijksmonument in het dorp. De molen aan de Dorpsstraat 26 is gebouwd in 1850. Na vier jaar verkocht de bouwer en eigenaar de molen aan Johannes Ludovicus Aerden uit Wouw. De molen heeft geen officiële naam, maar werd genoemd naar deze tweede eigenaar en zijn nakomelingen. De molen werd gebouwd in een tijd dat de industriële revolutie zich volop voltrok, ook op de molen. In 1883 werd tegen de molenberg een aanbouw voor een stoomketel met een vermogen van 5 pk opgericht, zodat ook zonder wind met de twee koppels stenen gemalen kon worden. In 1903 werd de stoomketel vervangen door een petroleummotor met een vermogen van 17 pk. In 1905 liet de molenaar een nieuwe woning met boerderij nabij de molen bouwen, het huidige pand Dorpsstraat 26. De molen werd in de negentiger jaren nog hersteld maar niet afdoende door geldgebrek. Na jaren overleggen werd in 2010 de restauratie opgepakt. Het grote gewicht van de oude wieken met het Van Rietsysteem op beide roeden bleek slijtage veroorzaakt te hebben aan de rollagers van het kruiwerk. Daarom werd besloten de nieuwe wieken lichter te maken door toepassing van aluminium. Door de eisen, die de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed stelde aan de restauratie, konden de nieuwe wieken uiteindelijk pas in het najaar van 2011 geplaatst worden. De molen kan nu weer draaien. Helaas was er deze dag te weinig wind.

René en de vrijwillig molenaar op de kapzolder.
Tenslotte op weg naar de laatste molen, De Bakkersmolen in Essen-Wildert België.
Hier versterkten we eerst de inwendige mens. Daarna bezichtigden diegenen die dat wilden de molen. Anderen gingen naar het bakkerijmuseum of bleven lekker in het zonnetje zitten op het terras.
De molen is “nieuw”, d.w.z. hier heeft niet eerder een molen gestaan. In 1980 - 81 is de molen aan de St. Janstraat gebouwd naast een ruim twee eeuwen oude boerenhoeve. De diameter is aan de basis 7,40 meter, de stelling op 6 meter, de hoogte van de romp is 17 meter en de kap reikt tot 21 meter hoogte. De vlucht is 26 meter, Derckxroeden, met fokwieken voorzien van automatische remkleppen. Al het draaiende werk is door molenmakers Adriaens uit Weert gemaakt.
Tenslotte op weg naar de laatste molen, De Bakkersmolen in Essen-Wildert België.
Hier versterkten we eerst de inwendige mens. Daarna bezichtigden diegenen die dat wilden de molen. Anderen gingen naar het bakkerijmuseum of bleven lekker in het zonnetje zitten op het terras.
De molen is “nieuw”, d.w.z. hier heeft niet eerder een molen gestaan. In 1980 - 81 is de molen aan de St. Janstraat gebouwd naast een ruim twee eeuwen oude boerenhoeve. De diameter is aan de basis 7,40 meter, de stelling op 6 meter, de hoogte van de romp is 17 meter en de kap reikt tot 21 meter hoogte. De vlucht is 26 meter, Derckxroeden, met fokwieken voorzien van automatische remkleppen. Al het draaiende werk is door molenmakers Adriaens uit Weert gemaakt.

De rondleiding begon in het stoommachinemuseum in de aanbouw achter de molen. Alle stoommachines, afkomstig uit gemalen, maalderijen en stoomschepen, werken nog. Het museum geeft een goed overzicht van de werking, historie en ontwikkeling van de stoommachine. We kregen uitleg en zagen hoe het onderhoud gebeurde aan één ervan.
Onder in de molen is een op stoom aangedreven plansichter te zien. Tevens is daar een koppel 17der stenen dat zowel door wind, stoom als elektriciteit kan worden aangedreven
De molen is ingedeeld als een gewone korenmolen. Op de steenzolder liggen drie koppels stenen (18der, 2x van natuursteen, 1x kunststenen).
Één koppel natuurstenen ligt er als reservekoppel. Op de meelzolder zijn twee zeefmachines (plansichter of buil), een zakkenklopper, een graanborstelmachine en een haverpletter. Als er geen wind is, kan er toch gemalen worden omdat de molen een in België gebouwde stoommachine van het merk Sabbe rijk is.
Onder in de molen is een op stoom aangedreven plansichter te zien. Tevens is daar een koppel 17der stenen dat zowel door wind, stoom als elektriciteit kan worden aangedreven
De molen is ingedeeld als een gewone korenmolen. Op de steenzolder liggen drie koppels stenen (18der, 2x van natuursteen, 1x kunststenen).
Één koppel natuurstenen ligt er als reservekoppel. Op de meelzolder zijn twee zeefmachines (plansichter of buil), een zakkenklopper, een graanborstelmachine en een haverpletter. Als er geen wind is, kan er toch gemalen worden omdat de molen een in België gebouwde stoommachine van het merk Sabbe rijk is.

Daarna op naar het bakkerijmuseum.
Dit draait volledig op stoom. Daarvoor staat erin een schuur van de oude hoeve een oude Engelse Marshall stoomlocomotief uit 1903, van 25 pk. In het weekend wordt hiermee stoom gemaakt. Er staat ook een waterpomp uit 1860 die d.m.v. stoom regenwater uit de put zuigt om de stoommachine van water te voorzien.
In de ruimte ernaast is de bakkerij. De deegkneedmachine hier wordt aangedreven door de stoom van de locomotief.
Tevens staat hier een met hout gestookte bakoven. Deze oven, helemaal vol hout gestopt, wordt aangestoken. Als alle hout is opgebrand, wordt de as en het laatste vuur in de doofpot gedaan en gaat het brood, of ander te bakken product in de oven. De speculaas gaat in de laatste ronde(s). Deze mag nl. niet in een te hete oven. De deurtjes gaan dicht en de oven is zo heet van binnen dat het brood etc. gebakken wordt.
Met de hand wordt brood en speculaas verder bewerkt. Alle producten zijn te koop in de aanpalende winkel. Daar hebben we dan ook goed gebruik van gemaakt.
Tenslotte is er nog een bakkerijmuseumpje waar allerlei hulpmiddelen te zien zijn, die door de banketbakker werden gebruikt.
Na nog een glaasje fris, cappuccino of echt Bels biertje zijn we met de bus voldaan huiswaarts gegaan.
Verslag Liesbeth Verhoeven\
Dit draait volledig op stoom. Daarvoor staat erin een schuur van de oude hoeve een oude Engelse Marshall stoomlocomotief uit 1903, van 25 pk. In het weekend wordt hiermee stoom gemaakt. Er staat ook een waterpomp uit 1860 die d.m.v. stoom regenwater uit de put zuigt om de stoommachine van water te voorzien.
In de ruimte ernaast is de bakkerij. De deegkneedmachine hier wordt aangedreven door de stoom van de locomotief.
Tevens staat hier een met hout gestookte bakoven. Deze oven, helemaal vol hout gestopt, wordt aangestoken. Als alle hout is opgebrand, wordt de as en het laatste vuur in de doofpot gedaan en gaat het brood, of ander te bakken product in de oven. De speculaas gaat in de laatste ronde(s). Deze mag nl. niet in een te hete oven. De deurtjes gaan dicht en de oven is zo heet van binnen dat het brood etc. gebakken wordt.
Met de hand wordt brood en speculaas verder bewerkt. Alle producten zijn te koop in de aanpalende winkel. Daar hebben we dan ook goed gebruik van gemaakt.
Tenslotte is er nog een bakkerijmuseumpje waar allerlei hulpmiddelen te zien zijn, die door de banketbakker werden gebruikt.
Na nog een glaasje fris, cappuccino of echt Bels biertje zijn we met de bus voldaan huiswaarts gegaan.
Verslag Liesbeth Verhoeven\