bosschemolens
  • Welkom
  • Vereniging
    • Statuten
    • AVG
  • Agenda
  • Actueel
  • Nieuwsbrieven
  • Onderwijs
  • Fietsroute
  • Molenbouw
  • Molenwandeling
  • Molenexcursies
  • Molenhistorie
  • Fotoboek
    • Fotoboek 2021 & 2022
    • Fotoboek 2020
    • Fotoboek 2019
    • Fotoboek 2018
    • Fotoboek 2017
    • Fotoboek 2016
    • Fotoboek 2015
    • Fotoboek 2014
    • Fotoboek 2013
    • Fotoboek 2012
    • Fotoboek 2011
    • Fotoboek 2010
    • Fotoboek 2009
    • Fotoboek 2008
    • Fotoboek 2007
    • Fotoboek 2006
  • Verslaglegging
  • Links
  • Colofon/Disclaimer
  • New Page

Excrusie - Hellevoetsluis

7/7/2018

0 Comments

 
Verslag excursie 7 juli 2017
(verslag Liesbeth Verhoeven) 

Met 21 deelnemers rijdt de bus tot vóór het Nationaal Brandweermuseum, ondanks het Maritiem Festival dat juist deze dag in de vesting blijkt plaats te vinden. Hellevoetsluis werd in het begin van de 17e eeuw door de gunstige ligging aan het Haringvliet tot thuishaven van de Hollandse Oorlogsvloot.​
Picture
Daardoor werd het plaatsje steeds meer versterkt tot vesting, smal en langgerekt. Het museum (rode stip op foto) is gevestigd in twee oude marine gebouwen uit 1786: het witte is het voormalige Groot Magazijn; het roodbruine bakstenen, waarin o.a. de ontvangstruimte is, is de voormalige Kuiperij, waar houten vaten werden gebouwd c.q. hersteld.
In het Nationaal Brandweermuseum is een grote verzameling brandbestrijdings-middelen te zien, primitieve middelen van ca. 1550 tot moderne hedendaagse.
Het is een unieke collectie die de geschiedenis van de brand- en rampenbestrijding in Nederland weergeeft, zie onderstaande foto’s. Het brandweermuseum is rond 1925 ontstaan door het samenvoegen van de collecties van de brandweren van Amsterdam, Utrecht, een aantal particuliere verzamelingen en spontane giften en schenkingen, onder auspiciën van de Koninklijke Nederlandse Brandweervereniging (KNBV). Vanaf 1925 tot WO. II zat het in het Catharijneconvent in Utrecht; in de oorlog was het koper ed. verborgen. Daarna moest het op zoek naar een nieuwe plek en dat was hier, sinds 1965.
Na de koffie/ thee en gebak start de rondleiding op de bovenverdieping op het Jan van der Heijden plein.
Jan van der Heiden was schilder, tekenaar, etser en uitvinder in Amsterdam in 2e helft 17e eeuw. ​Hij ontwierp o.a. straatlantaarns (1669), die in diverse Nederlandse steden en zelfs in groten getale in Berlijn werden geplaatst; Voor het aansteken daarvan werden lantaarnopstekers aangesteld. Een nieuw beroep.
Picture
​Hij verbeterde de brandweer(zuig)pomp (1672) en ontwierp de slangbrandspuit met leren slangen. Verkocht deze zelfs aan de tsaar van Rusland.
Hij voerde (1682) een nieuwe brandweerorganisatie in met brandspuiten in de 60 wijken, bediend door aangestelde gildebroeders en wijkvrijwilligers, die tweemaal per jaar móesten oefenen onder toezicht van de generaal-brandmeester – dat was hij zelf. Hij is dus erg belangrijk geweest voor de verbetering van de brandweer in Nederland en ver daarbuiten.

​Onder: Kruiwagenspuit 1910. Leren emmer en handbrandspuit Paleis Soestdijk.
Picture
​De laatste was van 1850 tot 1915 in gebruik aldaar.
Picture
​Oude en moderne uitrustingsstukken. Hulpmiddelen zoals deze bamboe-linnen redbrancard. Op de begane grond: Oude en modernere wagens o.a. deze Stoombrandspuit De Maas uit 1864 en De Motorspuit Van der Ploeg uit 1913.
Picture
Het was een geslaagd onderdeel van deze excursie.
Verder gaat het met de bus naar de molen. Hoewel de drukte op straat nu enige vertraging opleverde.
Picture
Het tweede doel is Korenmolen ‘De Hoop’ uit 1801. Op de plattegrond (blauwe stip). Het is niet de eerste molen van Hellevoetsluis. Dat was een houten standerdmolen, die van 1697 tot eind 18e eeuw op de plaats stond van het nog te bezoeken Droogdok. ‘De Hoop’ is een ronde stenen stellingmolen met twee maalstoelen. De ashoogte is 22,50 m, de vlucht 24,60m. De molen heeft verder een Oud Hollands wiekenkruis en een kruiwerk met 42 iepenhouten rollen. De stelling ligt 10 meter hoog; destijds reden de meelwagens onder het luiwerk om geladen of gelost te worden. Deze doorrit is bij de restauratie van 1962-63 in ere hersteld. De gemeente heeft in 1960 de molen gekocht. Sinds 1993 is de molenaarswoning op de begane grond en eerste verdieping weer bewoond. Op de tweede verdieping begint dus de rondleiding; daar is een bezoekerscentrum, open in juli – augustus of op afspraak, gerund door vrijwilligers.
Picture
Demo Graanmolen                      Reserve iepenhouten rollen

Daarboven liggen nog de meelzolder, steenzolder en de luizolder. Op de meelzolder staan diverse maquettes van onder delen. De molen is in het weekend open van de Molendag in mei tot en met weekend van Monumentendag.
Zicht vanuit de molenkap over de haven op het Brandweermuseum
Picture
​Tijd voor de lunch in restaurant Fortezza. Dit is het in 2001 herbouwde ‘oude’ pomphuis dat bij het droogdok hoorde. Er stonden stoompompen om het water uit het dok te pompen en het was tevens magazijn voor de proviand.
Picture
Picture
Na de lunch start het programma in het ernaast gelegen Jan Blanken-
droogdok. Op plattegrond (geel pijltje). Jan Blanken was een timmermanszoon, opgeleid tot waterbouwkundige in de sluis-, molen- en dijkwerken. Hij schopte het tot InspecteurGeneraal van de Waterstaat bij het Bataafse Staatsbewind. In 1796 werd zijn plan ter verbetering van Haaven en Groote Dok door de bouw van een dubbel stenen droogdok t.b.v. nieuwbouw en onderhoud/ reparatie van marineschepen, goedgekeurd. Het hele droogdok is gebouwd tussen 1802 en 1825 onder zijn leiding. Het dok is door zijn opbouw uniek in zijn soort. Voor het leegpompen van het Groote Dok – Vestinghaven (en later de beide dokken) gebruikte hij een stoommachine die uit Engeland naar hier gesmokkeld werd. Na het graven van het 157 meter lange en 32 meter brede gat werd een fundering aangelegd van vijfduizend houten palen (dennen) van twaalf meter lengte. Er zijn ca. vijf miljoen mopstenen in het droogdok verwerkt, gebakken in Herwijnen, in de steenfabriek van zijn schoonvader en met marineschepen naar Hellevoetsluis vervoerd. Het gebruikte hardsteen komt uit de Ardennen.
Picture
Het droogdok bestaat uit twee gedeelten, gescheiden door sluisdeuren. Het voorste, diepste dok - Kieldok, gebouwd tussen 1802 en 1806, was voor kleine reparaties en voor onderhoudsbeurten, zoals het “knippen en scheren” – is de onderwaterkant van de boten schoonmaken. Vroeger moest men daar voor het schip “kielen” – op de zij trekken. Opvallend zijn de getrapte dokwanden, de z.g. banquetten, waarvan de onderste enigszins gebogen lopen en zo de lijn van de toenmalige scheepsrompen volgden. De top van de dokvloer is van beton. Het Kieldok kan gevuld worden met ca. 5.600 m3 water. De leegpomptijd bedraagt nu ca. 4 uren m.b.v. twee Centrifugaalpompen.
Dit dok wordt van de haven gescheiden door een zg. Schipdeur of Bateau-Porte. Jan Blanken ontdekte dit model afsluiting, eigenlijk een gezonken schip, in Frankrijk. De eerste schipdeur was van hout en had twee kielen. Die kielen liepen ​in een boog en pasten precies in een paar sleuven in de toegang van het dok.
Picture

​Als de schipdeur op zijn plaats was gevaren werd hij afgezonken door te vullen met water. Daarna werd het dok leeggepompt. Om weg te halen werd het water m.b.v. een binnen-in geplaatste pomp teruggepompt in de haven en ging de schipdeur drijven waarna deze weggevaren werd. Zo’n houten schipdeur gaat maar ca. 25 jaar mee. Hoe vaak deze dan vervangen is, is niet bekend.
Picture
De huidige ijzeren schipdeur met één kiel is gebouwd in 1884. Het materiaal is van Puddle ijzer dat nauwelijks roest door het nog vrij hoge koolstofgehalte. De geheel symmetrische constructie is geklonken en vormt een uniek stukje scheepsbouw. De kiel is voorzien van een drievoudige rubberen afdichting. Vroeger werden daarvoor kokosmatten gebruikt.
Picture
​De Sluisdeuren tussen het Kieldok en het Timmerdok, sinds 1884 ook van Puddle-ijzer staan in een punt, worden daarom ook wel puntdeuren genoemd. Het water dat evt. in het Kieldok staat, drukt de deuren daardoor hermetisch dicht. Hierdoor blijft het achterste dok droog. In het onderste deel zitten luchtkamers waardoor ze heel gemakkelijk te bewegen zijn. In 1999 zijn ze gerenoveerd. Door de nieuwe stalen bovenzijde kan men er nu overheen lopen.
Picture
Het achterste dok - Timmerdok diende voor nieuwbouw en langdurige of zware reparaties. De bouw van dit dok was in 1825 klaar. Het is gebouwd naar Engels voorbeeld (als het Chatham marine dok uit 1820). De banquetten zijn kleiner en veiliger. De dokvloer ligt bijna één meter hoger dan die van het Kieldok, waardoor het beter droog te houden is. Door zijn vorm is het ook geschikt voor toneel- en muziekuitvoeringen.
​’s Winters kan op de dokvloer een ijsbaan gemaakt worden. Het Timmerdok is 6 m diep en kan ca. 6.500 m3 water bevatten. De leegpomptijd van Timmer- en Kieldok samen is ca. 7 uren met twee centrifugaalpompen.
Rondom beide dokken loopt een aquaduct van 320 meter lengte. Het diende als waterreservoir voor blus- en schoonmaakwerkzaamheden.
Picture
Door deze gangen hebben we rondgelopen. Wel was het oppassen geblazen op vochtige plekken.
Picture
De kikkertjes sprongen hier ook rond.

​Ook dit onderdeel van de excursie viel bij iedereen goed in de smaak. Na het bedanken van de gidsen en het inleveren van de helmen (verplicht om te dragen in de gangen) liepen we naar de bus via de loopbrug over de sluisdeuren.
Iets over vieren reden we weg. De chauffeur had in Hellevoetsluis het Maritiem Festival bezocht. Hij vertelde enthousiast over de optredens van de Shanty koren die hij opgenomen had. ​Hij liet het horen en heeft ons de opnames ook nog per mail gestuurd.
0 Comments

Excursie - Huis Bergh in ’s Heerenbergh

1/7/2018

0 Comments

 
Vervolg Verslag excursie 1 juli 2017
(verslag Liesbeth, foto’s Marjo Verhoeven)
Huis Bergh in ’s Heerenbergh.   (bron tekst o.a. website Huis Bergh)
 
De bouwgeschiedenis van het kasteel gaat terug tot het jaar 1250. Delen van het huis dateren uit de 14e, 15e en 17e eeuw. In de beginfase van de Tachtigjarige Oorlog had Huis Bergh veel te lijden van oorlogsgeweld. In 1735 brandde het geheel uit.
Het kasteel was het stamslot van de machtige heren en graven Van den Bergh. Dit geslacht heeft belangrijke functies bekleed bij kerk en staat. Het bezat uitgestrekte bezittingen in ​Gelderland en Zuid-Nederland. Hun meest prominente familielid was Willem IV van den Bergh (1537-1786), die gehuwd was met Maria van Nassau, een zuster van Willem van Oranje. Hij behoorde tot de voornaamste Gelderse edellieden van zijn tijd. De Van den Berghs speelden een vooraanstaande rol in de 80-jarige oorlog, waarin zij de partij van de Prins van Oranje verwisselden voor die van de Spaanse koning. De laatste heer van Bergh (Johan Baptist) stierf kinderloos in 1781; was al jaren gedetineerd wegens krankzinnigheid.
Picture
Daarna ging het bezit van Bergh via de vrouwelijke lijn over naar het Huis Hohenzollern-Sigmaringen, een adellijke familie uit Zuid-Duitsland, die er nauwelijks verbleven.
 
In 1912 kocht Jan Herman van Heek (1873-1957), een industrieel uit Enschede, het kasteel met een grondbezit van ca. 1150 hectare en bijbehorende bezittingen van deze familie. Hij restaureerde het kasteel naar de Middeleeuwse staat en begon met het verzamelen van middeleeuwse kunst. In 1939 brandde opnieuw een groot deel van het huis af. De  wederopbouw duurde van 1939 tot 1941.
In 1946 bracht Van Heek zijn gehele bezit in en rond ‘s-Heerenberg onder in de stichting Huis Bergh: tientallen gebouwen, de uitgebreide verzameling middeleeuwse
kunst, het familiearchief (vanaf 1227) en circa 1400 ha gronden, m.n. bossen en natuurgebieden. Op deze manier verzekerde Van Heek zich ervan dat Huis Bergh en haar toebehoren in haar geheel voor Nederland behouden bleef.
Jan Herman van Heek is gestorven in 1957 en ligt begraven op het kerkhof van de NH Kerk naast het kasteel. Het kasteel werd tot in de tachtiger jaren van de vorige eeuw bewoond door de familie Van Heek.
In de directe omgeving van het kasteel bevindt zich ‘De Plantage’ (een 18e-eeuws parkbos), de munt van het kasteel (15e eeuw) en de kerk waarvan het oudste deel uit de 13e eeuw dateert. 
Picture
Tijdens de rondleiding bezochten we de kelder met oude waterput, de 15e en 16e-eeuwse portrettengalerij, Noord-Europese kunst met  werken uit de omgeving van Jeroen Bosch en Lucas Cranach, vroege Italiaanse schilderkunst met o.a. een paneel (de aartsengel Gabriël) uit de wereldberoemde Maestà van Duccio di Buoninsegna (1311), de middeleeuwse verdedigingstoren met wapenkamer en muntenverzameling, afkomstig van de eigen munt. Verder was op de toren het uitzicht naar vier kanten te bewonderen.
Picture
Zicht vanaf de toren op de toegangspoort met: Links het koetshuis, nu Kasteel Café Heeren Dubbel; In het midden de Nederlands hervormde kerk, oorspronkelijk de slotkapel gewijd aan St. Pancratius (1259)
 
Tot slot heeft bijna iedereen nog op het terras gezeten tot de bus ons terug naar ‘s-Hertogenbosch bracht. Een zeer geslaagde excursie was ieders mening.
0 Comments

    Datum

    September 2021
    September 2019
    June 2019
    September 2018
    July 2018
    September 2017
    July 2017
    September 2016
    June 2016
    September 2015
    June 2015
    September 2014
    May 2014
    September 2013
    September 2012
    April 2012
    September 2011
    April 2011
    September 2010
    April 2010
    September 2009
    June 2009
    October 2008
    June 2008
    February 2008
    October 2007
    September 2006
    November 2005